Trainen voor een halve marathon

Ik vind dat iemand die redelijk fit is en getraind heeft voor de lange afstand zich in twee weken kan voorbereiden op een halve marathon. Nu ben ik niet redelijk fit, maar ik vind wel dat ik redelijk getraind heb. Die twee weken zal voor mij niet genoeg zijn voor een scherpe tijd, maar wel voldoende om de afstand hardlopend te kunnen volbrengen. Dat zal dus mijn doel worden voor de Drunense Duinenloop: uitlopen en heel blijven.

Voor de meesten van mijn clubgenoten die aanwezig zullen zijn in Drunen en zich voorbereiden op de marathon in Rotterdam zal dat niet veel anders zijn, want de vele kilometers in de benen maakt een rappe tijd op de halve marathon onwaarschijnlijk. Voor hen is het meer om te wennen aan een wedstrijdinspanning met een lichte vermoeidheid, zodat de volle afstand met een uitgerust lichaam minder (onmogelijk) zwaar zal aanvoelen in de laatste 10 à 12 km, waar de marathon pas echt begint (qua inspanning).

Voor mij is het meer wennen aan een wedstrijd lopen, want dat is al even geleden. Verder zit ik nog met een staartje van mijn blessure(s) die slechts langzaam overgaan. Was het begin januari nog (ruim boven) graad 2, nu is het ergens tussen graad 1 (lichte pijn na inspanning) en graad 2 (lichte pijn tijdens inspanning, maar niet genoeg om de wedstrijd te beïnvloeden). Het gaat dus langzaam over, wat de bedoeling is. Het zou van mij best sneller mogen, maar er is in elk geval geen verslechtering van de blessure. Dat lijkt me een goed teken.

Of ik zal deelnemen aan de 10 km wedstrijden die zeven en veertien dagen later zullen plaatsvinden zal ik laten afhangen van hoe ik uit de Drunense Duinenloop kom, vooral hoe snel ik ervan herstel (of niet herstel). Ik wacht daarom nog even met het inschrijven voor die wedstrijden in het Loopcircuit West-Brabant.

2 weken trainen

Ik had de geplande 15 km trimloop in Tilburg op het laatste moment (op de dag van de wedstrijd) laten schieten, omdat ik me nog te moe voelde. In plaats daarvan liep ik op zondag 3 maart een rustige lange duurloop, als laatste duur-inspanning voor de halve marathon in Drunen, twee weken later. Ik was nog steeds wat stijf in de bovenbenen, maar kon desondanks redelijk goed blijven hardlopen (om de 5 km even pauze om te drinken). Het was op het 20 km punt waar ik de tijd nam om te rekken, zodat de laatste paar kilometers niet zo zwaar zouden aanvoelen. Uiteraard moest ik genoeg tijd nemen (in dagen) om van deze training te herstellen.

Donderdag 7 maart was ik genoeg uitgerust voor een baantraining. Het waaide behoorlijk en daarom leek me buitenom lopen niet zo slim. De kern was 2000 m, 2x 1000 m, 2x 600 m (300 m), alles rond het anaërobe omslagpunt. Dat was best zwaar, vooral omdat ik alleen mocht lopen. De snellere lopers waren veel te snel voor mij en de langzamere lopers liepen dus wèl buitenom.

De volgende dag, vrijdag 8 maart deed ik een duurloop op een zeer rustig tempo, door mijn hartslagalarm 10 slagen per minuut te verlagen t.o.v. normaal. Ik had wat darmprobleempjes (teken van overtraining!), maar gelukkig was de kantine van het zwembad de Melanen open zodat ik daar terecht kon.

Terwijl ik besefte dat ik het vanaf toen ècht rustiger aan moest doen, sloot ik twee dagen later, op zondag 10 maart, aan bij de loopgroep van de marathongroep van Spado, die een herstelloop deed van de 32 km duurloop die ze een dag eerder hadden gedaan en extreem zwaar gevallen was. Het tempo lag daardoor best laag en mijn tempo daardoor ook. Bij elkaar had ik die week slechts de helft getraind van wat in mijn schema stond, terwijl ik de week daarvoor een vijfde meer getraind had (qua inspanning) dan in het schema stond. Met andere woorden, ik had te veel gedaan en moest flink gas terugnemen.

Spado marathon loopgroep in actie

De woensdag voor de halve marathon vond ik dat ik genoeg rust genomen had voor een rustige lange duurloop van anderhalf uur. Ik had korte broek en t-shirt aan en dat voelde in het begin duidelijk als te weinig bescherming tegen de kou, maar na een paar honderd meter hardlopen was dat gevoel verdwenen. Het ging wat aan de snelle kant, ondanks het ingestelde hartslagalarm voor een rustig tempo. Het zal wel een combinatie geweest zijn van genoeg herstel en lage temperatuur.

Donderdag voelde ik duidelijk dat het allemaal te veel was geweest in voorgaande drie weken. Ik was goed moe. ’s-Avonds ging ik naar de atletiekbaan van Spado voor de reguliere training, maar ik had me vooraf al voorgenomen om geen intervaltraining te doen. Ik was niet de enige. Er waren drie anderen die zich ook aansloten bij de atleten die zich voorbereidden op de marathon van Rotterdam en een tempo-duurloop zouden doen die avonds. De baantraining ging daarom niet door, maar werd vervangen door een duurloop. De geplande tijd was een uur en het gemiddelde tempo zou liggen tussen 5:50 en 6:00 min/km, met zo nu en dan pauzes van minder dan 30 s zodat de groep bij elkaar kon komen. Het voelde vanaf de eerste meter sneller aan dan ik verwacht had en na een paar kilometer begon mijn kuit te protesteren (stijfheid, teken van een vermoeid lichaam). Die stijfheid werd gaandeweg erger. Het belemmerde me niet om stevig door te lopen, wat me zegt dat ik er maar hooguit een dag last van zal hebben, mits ik stevig terugschakel in mijn trainingsintensiteit. Dat was ook al wat ik van plan was. Ideaal is het allemaal niet. Iets zegt me dat ik in Drunen inderdaad beter heel rustig kan gaan lopen, zeker in de eerste vijf kilometer.

Na een dagje rust ging ik zaterdag op pad voor een wedstrijdvoorbereiding (lees: loslopen). Ik had mijn kuit goed ingepakt met een combinatie van rekbare en kinesiologische tape. Verder hield ik, afgezien van een paar stukjes op sneller tempo, het tempo bedaard. Het bos waarin ik liep was zwaar om te belopen door al de regenval en modder, maar dat had blijkbaar geen effect op mijn kuit, noch had een stukje hardlopen op beoogd wedstrijdtempo (5:40 min/km). Ik denk dat het allemaal wel goed zal komen.


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Zaterdag een 15 km trimloop

Omdat de training deze week best hard was, heb ik geen illusies dat mijn deelname aan de Kruikenloop op 2 maart 2019 hoge ogen zal gooien. Als ik ergens aan het eind van de middenmoot eindig zal ik het goed doen. Dit zal de tweede 15 km van dit jaar worden en hopelijk wat sneller dan de eerste (bijna anderhalf uur). Ik ga voor 78 minuten, wat een richttempo is van 5:14 min/km.

Even afgezien van het spook van klimaatwijziging, het was deze week perfect loopweer, misschien zelfs een tikje aan de warme kant. Het bleef ook nog eens droog, wat helaas niet gezegd kan worden van het begin van maart. De 15 km in Tilburg zal waarschijnlijk in de pleuris gelopen worden. Het is beter dan met sneeuw en ijs, wat tijdens mijn vorige deelname aan de Kruikenloop overkwam, op 13 februari 1999. Toen was het voor mij 6,6 km in iets meer dan een half uur (dat was een bijnummer van de hoofdafstand, 20 km in drie ronden van 6,6 km). Het was mijn tweede wedstrijd ooit.

Training

Dinsdag was het overdag lekker warm, terwijl het ’s-avonds een stuk koeler zou worden. De kern voor die dag was 2-minutenloopjes en dat hoeft dus niet op de baan uitgevoerd te worden. Ik deed het op de weg en bospaden. Door de wisselende ondergrond varieerde het tempo, maar te zien aan de hartslaggrafiek was de belasting per 2 minuten wel redelijk constant. Het hersteladvies was nogal aan de hoge kant, 31 uur, en ik besloot het maar te negeren.

Hardlopen in landelijke omgeving.

Woensdag was ik duidelijk nog niet hersteld, maar het prachtige weer en de mooie omgeving maakte het relatief rustige tempo heel aangenaam om te doen. Er zaten wat klimmetjes in het parcours en samen met het onvolledige herstel kreeg ik een advies om 28 uur niet hard te lopen met intensiteit. Wederom iets wat ik negeren zou.

Donderdag koos ik voor een iets normalere route (voor mijn doen dus). Ik was redelijk hersteld van dinsdag en kon lekker vaart maken. Een nadeel van op reguliere wegen en paden lopen is dat mensen geen rekening houden met hardlopers (die lopen immers in het bos, toch). Er was een geval met een mevrouw te paard met vier loslopende honden die niet onder appèl stonden. Een van de honden besloot me in een speelse jaag-bui te vellen met zijn voorpoten. Gelukkig had ik het door en liet ik met een hard “Hé” mijn ongenoegen merken voordat ik eventueel zou struikelen in een meer serieuze tweede poging. Het tweede voorval was een paar kilometer verderop, waar twee automobilisten mij de berm in werkten door te hard rijden in een bocht. De tweede wees boos met haar vinger in de berm, terwijl ik al op het randje van de weg liep, waar mevrouw de bocht wilde snijden voor die paar fracties van een seconde tijdswinst. Tja, dat kan dus gebeuren als je op de openbare weg loopt in plaats van in het bos. Gelukkig had ik het genoeg naar mijn zin om me er niet druk over te maken. Verder hoefde ik maar 18 uur herstel in acht te nemen, wat normaal is voor een rustige duurloop van 10 mijl.

Februari 2019

De blessure die ik eind 2018 opgelopen had was in februari duidelijk aan het minderen. Dat kwam doordat ik me vrij streng hield aan maar een enkele relatief snelle training per week en het inpakken van de geblesseerde knie met kinesiologische tape. Ik deed mee aan een “wedstrijd”, die een beetje in de soep liep door stijfheid in de benen (specifiek, de heupbuiger aan het rechterbeen).

  • afstand: 245,35 km
  • tijd: 1d:01u:26m:33s
  • gemiddeld tempo: 6:09 min/km
  • gemiddelde weekomvang: 61,3 km/week
  • gemiddelde trainingsintensiteit: 82,0 min/week
  • gemiddelde trainingsimpuls: 564,8/week

De trainingsintensiteit is volgens Daniels' Running Formula. De trainingsimpuls komt van Runalyze.

Vergeleken met januari 2019 heb ik 5,9% meer kilometers per week gemiddeld 11s/km sneller hardgelopen. De trainingsbelasting was gemiddeld 7,7% zwaarder dan een maand eerder. Dit is zeker geen overmatige toename van de trainingsbelasting.


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Update

Ik heb de 15 km in Tilburg laten schieten, omdat ik me op de dag zelf te moe voelde.

Verbreden van de basis

De wedstrijden komen er aan. Ik voel het in de training. Ik train even hard, maar het gaat met minder moeite. De blessures beginnen ook langzaam weg te trekken. Wat ik nu in feite doe is de basis leggen voor het voorjaarsseizoen. Als die basis breed genoeg is kan ik dat seizoen hopelijk zonder kleerscheuren doorkomen. Het hoofddoel is de halve marathon in Roosendaal die in juni gelopen zal worden.

De eerste echte test zal op 17 maart plaatsvinden, tijdens de Drunense Duinenloop. Mijn loopgroep voor de marathon bij Spado gaat hier gezamenlijk naar toe, als voorbereiding voor de marathon van Rotterdam. Voor mij zal deze halve marathon mijn eerste zijn van dit jaar. Het zal ook de eerste serieuze wedstrijd van het jaar worden—geen druk daar!

Zeven dagen trainen

Dinsdag wilde ik een tikje intensiever trainen, maar nog niet vergelijkbaar met een intervaltraining (wat mijn uiteindelijke doel is voor de eerste helft van 2019, twee baantrainingen per week, of een baantraining en een wedstrijd). Na zo’n 2 km inlopen begon ik aan een heuveltraining in het bos over 3 km. De totale stijging was niet zo spectaculair, maar de klimmetjes waren in elk geval steil. Daarna liep ik zo’n 4 km rustig op verharde ondergrond, keerde om en deed vier strides van 100 m (100 m wandelen als herstel). Als afsluiting liep ik zo’n 5½ km rustig tot aan thuis.

Woensdag was het doel om rustig en op gevoel anderhalf uur hard te lopen, met twee korte pauzes om wat te drinken. Het doel van deze training was om het aërobe duurvermogen te verbeteren, wat ook bekend staat als de basis verbreden. Ik keek niet op het horloge, anders om er zeker van te zijn hoeveel kilometer ik al gelopen had. De kilometers kwamen zo makkelijk dat het zo maar kon dat ik een herstelpauze oversloeg. Voor snel herstel is het zaak om gehydrateerd te blijven.

Zonnig fietspad langs de Zoom

Donderdag deed ik maar weer eens een ouderwetse baantraining. Ik liep niet vooraf in naar de baan. Op het programma stond een pyramide van tempoloopjes.

  • 800, 1200, 1600, 1200, 800 m (400 m) in:
    3:53, 5:58, 7:56, 5:52, 3:54 min
    (gemiddeld 5:55 min/km)

Zondag deed ik een snelle duurloop van 17 km. Het plan was om 20 s/km trager te lopen dan mijn geschatte halve marathon tempo (5:40 min/km), maar het werd 1 s/km sneller dan dat. Mijn gemiddelde hartslag gedurende een halve marathon wedstrijd is circa 152 bpm; deze keer had ik 148 bpm (4 slagen langzamer per minuut). Ik had dus nog wat over. Dat bleek ook in de laatste 500 m, waarin ik kon versnellen naar 4:25 min/km zonder dat het een sprint werd. Ik had wel dorst, want ik was in één stuk doorgelopen (zonder te pauzeren, wat ik normaal zou doen in de training) en de temperatuur was boven de 10 graden Celsius (normaal rond het vriespunt).


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Zondag een trimloop

Zondag 17 februari 2019 is de dag waarop Spado hun clubkampioenschappen op de weg organiseert, over 5 of 10 km. De kersverse 5 km lopers van de beginnerscursus mogen daar hun “examen” van januari dit jaar dunnetjes overdoen of kiezen voor een langere afstand. Zelf koos ik voor de 10 km. Omdat mijn blessures nog niet over zijn, zal ik niet voluit gaan hardlopen. Een plaats bij de eerste drie zit er dus niet in. Ik heb wel mijn trainingsweek aangepast, door de intervaltraining op donderdag over te slaan (lees: die dag wat anders te doen). Toch liet ik me woensdag verleiden tot een wat intensievere training over een interessant parcours. Dat was meer om te testen wat voor een effect een wedstrijd zou hebben op mijn blessures. Er was een effect, maar de pijntjes waren binnen een dag over en daarom dacht ik dat een trimloop wel zou kunnen, mits ik twee rustdagen aan vooraf liet gaan.

Vijf dagen trainen

Dinsdag deed ik weer een geaccidenteerde bosloop in de vroege morgen. De route van een week eerder wilde ik aanpassen, omdat toentertijd het pad aldaar onbegaanbaar was gemaakt door boswerkzaamheden. Meestal wordt daar niets aan gedaan, anders dan dat de natuur (de elementen) haar werk mag doen. Tot die tijd kunnen wandelaars laarzen meenemen. Omdat ik nu afstand te kort zou komen, liep ik een extra lusje, waardoor ik te veel kilometers maakte (meer dan 15 km). Naderhand deed ik weer lichte oefeningen voor kracht en lenigheid. Het hersteladvies voor de looptraining was 29 uur.

grasbaan langs het spoor

De volgende dag, woensdag, was ik snipverkouden. Gelukkig moest ik niet hoesten en daarom kon ik trainen. Met een trimloop in het vooruitzicht op zondag besloot ik deze dag wat intensiever te trainen. Ik stelde het hartslagalarm van mijn horloge een zone hoger in (aërobe zone) voor de eerste 10 km en op de gebruikelijke zone (easy zone) voor de laatste 5 km. Omdat het tempo wat hoger lag in het eerste stuk, voelde het tweede stuk best wel zwaar aan. Er zat was op en neer in het parcours, maar niet zoveel als een dag eerder. Daarom was het hersteladvies slechts 23 uur. ’s-Avonds had ik last van mijn spieren en mocht wat extra rekoefeningen doen om dat onder controle te krijgen. Die nacht sliep ik als een roos. De training was qua inspanning vergelijkbaar met een reguliere intervaltraining.

Na een dag vol met hoesten kon ik op vrijdag een rustige duurloop van 10 km zonder onderbrekingen uitvoeren. Normaal zou ik op het 5 km punt even pauzeren, maar vandaag dacht ik dat ik zonder zo’n herstelpauze kon. Het voelde anders aan en tegen het eind was ik blij dat ik weer thuis was. Twee rustdagen (donderdag en zaterdag) voorafgaand aan de trimloop van zondag zal zeker niet voor niets zijn.


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Minder kilometers

Deze week hoefde ik slechts 55 km hard te lopen, na twee weken met 60 km/week. Het was een goede week om te beginnen met krachttraining, niets spectaculairs, maar eerder iets wat energie gaf na een ietwat zware training op dinsdag. Ik hoop op deze manier meer kilometers per week te lopen, d.w.z., door nu en dan een stapje terug te doen voor ik twee stappen voorwaarts maak (qua weekomvang dan).

Zeven dagen trainen

Dinsdag ging ik op weg voor een duurloop van 15 km op een overwegend glooiend parcours. In het bos van de Wouwsche Plantage hield ik de geel/groen route aan, die me ruim de gelegenheid gaf om op en neer te gaan, zonder dat het ergens te steil was. Tegen het eind voelde ik stijfheid in mijn bilspieren, wat een goed teken was van stimulering van de rompstabiliteit. Ik kreeg een hersteladvies van wel liefst 30 uur. Ik denk dat dit te maken had met het relatief trage tempo en hoge hartslag. Als ik 15 km op de weg loop met een soortgelijke inzet, dan loop ik sneller en krijg slechts 20 uur hersteladvies. Ik was blij dat ik deze keer vroeg genoeg vertrokken was, zodat ik de volgende dag nog in het licht kon hardlopen als ik het hersteladvies zou opvolgen.

www.youtube.com/watch

Een paar uur later deed ik bovenstaande oefeningen volgens hardlooptrainer Kyle Kranz die ik ken van Reddit. Ik wil ze wekelijks gaan doen, zodat ik een sterker en leniger lichaam krijg.

bosloop

Donderdag deed ik de reguliere baantraining met mijn loopgroep bij Spado. De kern bestond uit twee series:

  • 3x 1000 m (200 m)
    5:11, 5:08, 5:07 min/km
    (gemiddeld 5:09 min/km)
  • 7x 400 m (100 m)
    2:01, 2:02, 1:59, 1:59, 1:59, 1:58 min/400 m
    (gemiddeld 2:00 min/400 m, 4:59 min/km)

Ik liep bewust langzamer, omdat ik toch nog wat moe was van de training van dinsdag. Het hersteladvies was 22 uur.

Zaterdag liep ik een duurloop van 10 km op de weg op rustig tempo. Het waaide nogal en daarom viel het niet mee om mijn hartslag laag te houden. Desondanks was het hersteladvies slechts 17 uur.

Zondag ging het ook allemaal vrij gemakkelijk. Na 4 km op mezelf sloot ik aan bij de marathon loopgroep van Spado. Ik liep sommige stukjes parallel aan de groep, waardoor ik meer afstand aflegde dan de rest in dezelfde tijd. Ik sloot af met uitlopen naar huis. Het hersteladvies na deze 15 km was maar 17 uur.


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Geduld is een schone zaak

Op zaterdag moest ik de verleiding weerstaan om op zondag deel te nemen aan een halve marathon wedstrijd. Zondag had ik een lange duurloop van 20 km gepland en ik dacht, dat kan net zo goed als een wedstrijd. Bijna was ik vergeten dat ik pas op 17 januari begonnen was met herstellen van een blessure en dat het nog wel tot begin maart kan duren voordat ik daarvan af ben.

Het is dit soort verleidingen dat niet zelden leidt tot meer blessureleed. Ja, ik ben gretig genoeg om deel te nemen aan wedstrijden, maar verstandig is het niet. Hier spreekt de ervaring, neem ik aan. Toch is het belangrijk om af en toe een stapje terug te doen. Het is zo makkelijk om hardlopen te zien als een hobby die je voor je plezier doet en weinig consequenties heeft voor de rest van je leven. Ik neem aan dat dit de reden is waarom sommigen een trainer inhuren, zodat ze kunnen vertrouwen op iemand die wat afstandelijker kijkt naar wat het beste is voor een atleet. Het is (betaalde) dienstverlening die je uit handen geeft, zodat je je daar minder zorgen om hoeft te maken.

Bij gebrek aan een persoonlijke trainer (die ik helaas niet kan betalen gezien mijn geringe vrij besteedbare inkomen) vertrouw ik maar op hulpjes zoals het hersteladvies van mijn Garmin Forerunner 235 horloge, hoe onnauwkeurig het ook moge zijn. Anders dan dat gebruik ik het advies van Runalyze dat minstens zes maanden aan hardloopdata nodig heeft om enigszins nauwkeurig advies te kunnen geven. Let wel, het is advies, maar aangezien ik geblesseerd ben lijkt het me verstandig om het toch maar op te volgen.

Zeven dagen trainen

Dinsdag wilde ik iets intensiever trainen dan ik gewend was. Het was nog steeds een duurloop, maar met een iets hogere gemiddelde hartslag en loopsnelheid. Ik stopte bij het 5 en 10 km punt voor een korte pauze, maar toch vielen de laatste vier kilometers me zwaar. Ik denk dat dit te maken had met een verslechtering van de loophouding. Ik mag zachtjes aan daar iets meer aandacht aan besteden door de stabiliteit van de romp te versterken met specifieke oefeningen.

Lichte sneeuwval in het bos

Woensdag was ik vroeg vertrokken om eventuele hevige sneeuwval voor te zijn. Achteraf bleek dit niet nodig, want het bleef bij lichte sneeuwval die overging in natte sneeuw. Deze keer liep ik voornamelijk in het bos (een dag eerder voornamelijk op de weg) en het was duidelijk zwaar lopen in het natte bos. Hierdoor kreeg ik (terecht) een langer hersteladvies dan een dag eerder (25 uur i.p.v. 19 uur).

Donderdag voelde ik dat ik voor de derde keer achter elkaar een lange training deed. Deze keer was het een baantraining, behalve dat de baan bevroren was. We liepen dus buitenom op een parcours dat net korter is dan 1000 m, maar waar de 100 m punten aangegeven staan. De kern was 6x 1000 m (200 m):

  • 4:52, 4:54, 4:58, 4:56, 4:53, 4:54 min/km
    (gemiddeld 4:54 min/km)

In het eerste duizendje voelde ik mijn knie. Door mijn loopstijl subtiel aan te passen bleef dat gevoel beperkt tot stijfheid in de knie gedurende de overige duizendjes. Verder nam ik ook ruim de tijd voor herstel (meer dan 2 min). Nadat ik klaar was liep ik nog een rustig duizendje in 6 min/km met een langzamer groepje als uitlopen. De afstand die toen nog resteerde (naar huis) was genoeg om boven de 15 km uit te geraken die dag, zodat ik in drie dagen minstens 45 km training had gedaan, waarvan het leeuwendeel uit hardlopen bestond.

Loopgroep voor hun start

Na twee dagen rust ging ik zondag nog vòòr zonsopkomst van start voor een lange duurloop van minstens 20 km. Ik wilde na een stuk hardlopen op mezelf vervolgens aansluiten bij de marathon loopgroep van Spado om de afstand vol te maken. Na 15 km op gladde wegen in 1u:34m:47s (gemiddeld 6:19 min/km, netto, want ik pauzeerde enkele malen voor wat te drinken en een foto) hoefde ik maar acht minuutjes te wachten voor de eersten kwamen en een kwartiertje voordat we vertrokken. Het was niet de gebruikelijke groep, want die liep in Breda mee met de voorbereidingsloop voor de Rotterdam Marathon. Op een gegeven moment had ik 19 km gelopen en splitste er een loper zich af voor een kortere versie. Ik liep met hem mee terug naar de start, waar zijn fiets stond. Dat was 6,72 km in 47m:07s (7:01 min/km). Mijn spieren waren stijf na ruim 2 uur hardlopen. Ik hoop dat het tijdens mijn eerste halve marathon van dit jaar beter gaat. Van de andere kant, met het hersteladvies was niets mis, 20 uur.

Januari 2019

In de maand januari ben ik begonnen met een blessure aan de knie. Om deze te laten genezen heb mezelf beperkt tot één relatief snelle training per week, maar dan wel met de inzet om gemiddeld 60 km/week hard te lopen (op geringere snelheid). Er was een wedstrijd, de Kievitloop 15 km, die ik rustig hardliep (niet als wedstrijd of prestatieloop).

  • afstand: 256,32 km
  • tijd: 1d:02u:58m:49s
  • gemiddeld tempo: 6:20 min/km
  • gemiddelde weekomvang: 57,88 km/week
  • gemiddelde trainingsintensiteit: 59,1 min/week
  • gemiddelde trainingsimpuls: 524,55/week

De trainingsintensiteit is berekend door het aantal minuten te tellen in de diverse trainingsvormen en deze via een formule bij elkaar op te tellen:

0,2 × (minuten easy tempo, E)
+ 0,4 × (minuten marathon tempo, M)
+ 0,6 × (minuten drempel tempo, T)
+ 1,0 × (minuten interval tempo, I)
+ 1,2 × (minuten rap tempo, R)

Deze formule is volgens Daniels' Running Formula en zou een betere maat moeten zijn voor de trainingsomvang dan puur het aantal kilometers per week. In feite worden alle trainingsvormen vertaald naar het aantal minuten van een intervaltraining (exclusief het in- en uitlopen en de herstelpauzes). De berekening is nauwkeuriger als het gedaan wordt op basis van tempo’s, maar dat vereist dat bekend is wat de conditie van een atleet is, bijvoorbeeld hoe snel een atleet is op een 10 km wedstrijd. Aangezien dat nogal gaat veranderen in de komende maanden, leek mij een berekening op basis van het aantal minuten in een bepaalde hartslagzone meer van toepassing. In elk geval, de bepaling van de trainingsintensiteit blijft hetzelfde ook al verlies ik gewicht en kom ik in vorm.

De trainingsimpuls (TRIMP) komt van Runalyze en is een andere maat voor de trainingsbelasting, gebaseerd op hartslagdata. De waarde zelf zegt niet zoveel, maar een sterke wijziging in de waarde duidt er vaak op dat de trainingsintensiteit te sterk gestegen is en dat het mogelijk is dat de atleet te veel of te hard traint.

Omdat ik een geschiedenis heb met overtraining, vond ik het belangrijk om in de gaten te houden dat ik de training slechts langzaam opvoer. Zodoende wil ik voorkomen dat ik weer in eenzelfde situatie beland.


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Midweekse sneeuw

De sneeuw die deze week dinsdag viel ontregelde het hardloopschema van menig hardloper. Voor wie niet wilde toegeven aan de gladheid en kou moest alternatieven vinden. Gelukkig voor mij waren die makkelijk te vinden. In plaats van een baantraining deed ik een training op een sneeuwvrij fietspad. Omdat in het weekend de sneeuw was weg gedooid, kon ik mijn lange duurloop als gepland lopen.

Wat ook ontdooide waren de websites van hardloopwedstrijden. Na de Kerstvakantie duurt het altijd even voor de oude site wijzigt in die van het nieuwe jaar. Dat is natuurlijk alleen voor kleinschalige wedstrijden. Grootschalige wedstrijden moeten lopers buiten de regio aantrekken en concurreren met elkaar. Niet dat de evenementen samenvallen, maar als je maar enkele keren per jaar deelneemt aan een “verre loop”, dan kies je voor een loop die al ver van tevoren zijn bestaan aankondigt en een naam heeft.

Zeven dagen trainen

Maandag was het duidelijk dat ik in het weekend veel gedaan had. Mijn knie speelde op en daarom deed ik een rustige herstelloop van iets meer dan een half uur.

Winterse taferelen

Nadat ik een rustdag genomen had, ging ik woensdag op pad voor een rustige duurloop. Een dag eerder had het gesneeuwd, waardoor er een pak sneeuw lag. Er was niet overal gestrooid en auto’s hadden de binnenweggetjes spekglad gemaakt. Gelukkig liep een deel van mijn parcours over bospaden, waar alleen mountainbikes en incidentele wandelaar met hond hun sporen hadden achtergelaten (zo te zien geen hardlopers). De eerste elf kilometer liep ik dus grotendeels in de sneeuw, terwijl het de laatste vier kilometer over sneeuwvrij asfalt ging. Uit voorzorg stopte ik in het begin een paar keer om te rekken en meteen een foto te trekken. Na zo’n 9,6 km ging ik maar aan een stuk lopen zonder te pauzeren. Zo’n anderhalve kilometer verderop lag de sneeuwvrije weg, waar gestrooid was. Dat liep een stuk makkelijker, maar ik had mijn kracht al verspeeld met het eerste stuk. Ik denk ook dat ik daarom een hersteladvies kreeg van 25 uur.

Donderdag wilde ik een intensievere training doen, maar niet op de ondergesneeuwde atletiekbaan. Ik koos voor het schoongeveegde fietspad richting Huijbergen. Er zit een gevaarlijke oversteek in, waar ik een keer moest stoppen om verkeer voorbij te laten gaan. De kern (na ruim 2 km inlopen) was 10x 1 km op drempeltempo. Aangezien ik niet weet wat mijn tempo op de aërobe drempel is, deed ik het op gevoel. Het gemiddelde was 5:11 min/km, wat overeenkomt met een 10 km in 51 minuten. De herstelpauze was 2 minuten wandelen en dribbelen. Elk half uur stopte ik de timer om even wat te drinken, zodat ik niet zou uitdrogen. Het hersteladvies was slechts 22 uur, wat voor mij normaal is na een baantraining.

Loopgroep onderweg

Zaterdag sloot ik aan (in de achterhoede) bij de marathon loopgroep van Spado, die wegging voor een lange duurloop (naderhand bleek het 2,5 uur te zijn). De sneeuw was bijna helemaal verdwenen, maar het bos was nog wel kletsnat. Omdat het stuk bos waarin de groep verder ging lopen extra nat was, besloot ik na driekwartier op mezelf verder te gaan, na iets meer dan 6 km in 43 minuten. De resterende 55 minuten liep ik dus op mezelf. Ik stopte wel elk half uur om even wat te drinken. Ruim 98 minuten nadat ik gestart was had ik 15 km afgelegd. Met in- en uitlopen was dat bij elkaar 18 km. Ik vond het genoeg, want lopen in een nat bos kost mij nogal wat kracht, vergeleken met op de weg lopen. Het hersteladvies was 25 uur, wat inhield dat ik de volgende dag pas na 12.00 uur kon gaan hardlopen.

Zondag kon ik natuurlijk wel eerst een stukje wandelen en toen het na de middag was liep ik nog even 5 km hard in de stromende regen en met een verkleumd lichaam. Gelukkig warmde ik snel op na een minuutje of tien hardlopen. Terwijl de wandeling een herstel vereiste van 2 uur, voegde een half uur hardlopen daar nog eens 10 uur aan toe. Hardlopen is echt veel zwaarder dan wandelen.

Mogelijke wedstrijden in het verschiet

Wie in het zijmenu kijkt op het moment dat dit gepubliceerd is, zal zien dat ik een aantal wedstrijden gepland heb. Of ik ze daadwerkelijk ga lopen laat ik afhangen van de staat van mijn blessuren, voornamelijk die aan de knie. Als het goed is zal die snel over zijn, maar je weet maar nooit.

De reden om wedstrijden te lopen is voor mij de motivatie die ik er uit krijg om ervoor te trainen. Simpel gezegd, als ik er niet voor train, kan ik ze niet uitlopen zonder te wandelen. Zo gezien zijn het meer hardloopevenementen, waar het niet gaat over winners en verliezers (wat een wedstrijd is), maar om persoonlijke prestaties. Als ik maar mijn best doe kan een “wedstrijd” eigenlijk niet mislukken. Het is voor mij geen nulsomspel. Het is dan ook weer niet voor spek en bonen; het moet wel ergens over gaan. Daarom voel ik me niet bijzonder aangetrokken tot trail runs enzo, waar het gaat om de gezamenlijke beleving, niet over tijden of verbetering van de prestatie.

Februari

Op 17 februari organiseert mijn atletiekvereniging Spado een clubkampioenschap over de 5 en 10 km. Ik heb geen enkele fiducie dat ik clubkampioen ga worden, zelfs niet in mijn leeftijdsklasse. Toch heb ik maar ingeschreven, omdat er onzekerheid schijnt te bestaan of dit zal blijven bestaan, afhankelijk van hoeveel Spado-leden zich inschrijven. Dat lijkt me logisch. Immers, als leden geen interesse tonen, waarom blijven organiseren?

Maart

Dan is er de Kruikenloop op 2 maart, met als hoofdnummer 3 ronden van 5 km. Of ik hieraan meedoe zal zeer sterk afhangen van eventueel slecht winterweer en de staat van mijn knieblessure.

Vijftien dagen later, 17 maart is er wederom een Kievitloop, waar ik voor de variatie de 5 km wil hardlopen, als trimloop. Ik vind het belangrijk om de korte afstanden te blijven lopen, ook al zal mijn focus dit jaar liggen op de halve marathon.

WBLC

Een week later begint het West-Brabant Loopcircuit, met de volgende wedstrijden:

  • 24 maart 2019: Halderbergeloop, Oudenbosch (10 km)
  • 31 maart 2019: 10 van Halsteren, Halsteren (10 km)
  • 27 april 2019: Vlietloop, Oud-Gastel (10 km of ½ mar)
  • 30 mei 2019: 15 km van Standdaarbuiten (15 km)
  • 12 juni: Pagnevaartloop, Oudenbosch (10 km)
  • 27 augustus: 10 km van Groot Steenbergen, Welberg (10 km)
  • 8 september: Quikrun, Roosendaal (5 of 10 km)
  • 15 september: 10 van Steenbergen, Steenbergen (10 km)
  • 5 oktober: Cheltenhamrun, Stampersgat (5 km)
  • 13 oktober: Rondje Seppe, Bosschenhoofd (10 of 15 km)
  • 20 oktober: 10 van AVR, Rucphen (10 km)

Mijn eerste halve van dit jaar zal de Vlietloop zijn, als alles goed gaat. Het zal meer zijn om recente ervaring op te doen dan dat ik verwacht er een goede tijd neer te zetten. Uitlopen is het doel; de tijd is niet belangrijk.

Halve marathons

De volgende halve marathon zou best eens de Groene Halve Marathon in Delft kunnen zijn, op 19 mei 2019. Het is een recreatieve loop, gedeeltelijk over fietspaden, gedeeltelijk op onverharde paden door de natuur. Ook hier verwacht ik geen scherpe tijd, maar wil ik wedstrijdervaring opdoen. Hier gaat het dus wel over een tijd, maar die zal ik niet al te scherp stellen, een makkelijk haalbare tijd dus.

De halve marathon daarna wordt die van Roosendaal, op 23 juni 2019. Deze wedstrijd (zij het soms in de 10 km editie) zit meestal in mijn lijstje van wedstrijden. Hier wil ik dus mijn best doen om in de buurt van de 100 minuten te geraken. Ik wil hiervoor een oud schema van stal halen, waarmee ik in het verleden een goed resultaat behaalde. Dat betekent helaas dat de Pagnevaartloop van 12 juni komt te vervallen.

Tweede helft 2019

Verder dan de eerste helft van 2019 hoef ik even niet te kijken, omdat sommige wedstrijden nog niet aangemeld zijn bij online wedstrijdkalenders. In het najaar denk ik dat de Singelloop in Breda en de halve marathon van de Marathon Brabant in Etten-Leur goede mogelijkheden zijn voor het lopen van een halve marathon wedstrijd.


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Trainen voor de Kievitloop

Het doel voor deze week was om 60 km hard te lopen en wat rustiger te trainen (geen baantraining). Natuurlijk was er de Kievitloop, maar die liep ik op rustig tempo, zodat mijn benen gespaard bleven en mijn blessures zich verder konden herstellen. Verder was deze week het begin van een vorstperiode. Het is grotendeels pijnvrij gebleven, zeker nadat ik mijn nieuwe schoenen ben gaan dragen, genaamd Brooks Ghost 11.

Zes dagen trainen

Dinsdag ging ik naar de atletiekbaan van Spado, maar deed niet mee aan de kern. In plaats daarvan liep ik ronden buiten de baan op rustig tempo. Ik heb het laatste 1000tje meegelopen met een langzaam groepje dat 5x 1000 m deed als training voor de marathon.

Donderdag had ik ’s-morgens nieuwe schoenen gekocht die ik meteen ’s-middags ging inlopen. Ik ging niet naar de baantraining, omdat het zou vriezen, terwijl het die dag geregend had. De zolen van nieuwe schoenen zijn meestal nog niet stroef genoeg om met zulke gladheid om te gaan.

Zaterdag liep ik naar de start van de wekelijkse duurloop van mijn loopgroep in het bos, maar ik deed er niet aan mee. In plaats daarvan liep ik de gele paaltjes route (zo’n 10 km lang). Met ernaar toe en terug naar huis hardlopen kwam ik aan 13 km in iets minder dan 90 minuten.

Kievitloop januari 2019

Met de eerste Kievitloop van het nieuwe jaar wilde ik niet opnieuw een blessure oplopen (of de pijntjes laten uitgroeien tot een regelrechte blessure). Daarom sloot ik me aan bij een groepje langzamere lopers die gingen voor een 15 km in anderhalf uur. Het richttempo was dus 6 min/km. Dit zou meer een rustige duurloop worden, geen wedstrijd of trimloop. Ik was van plan om het gemiddelde tempo enigszins constant te houden.

Het parcours is 5 km lang en is voor 300 m onverhard, met ook nog eens een scherpe bocht halverwege het onverharde pad, waar ik elke keer bijna tot stilstand zou komen. Het is een markering midden op het pad waar je omheen gaat en dan in omgekeerde richting terug naar de weg loopt. Dat kan zo’n 10 s vertraging opleveren in een wedstrijd. Verder krijg ik op grote stukken van het parcours geen goede GPS ontvangst met al die bomen, waardoor het lastig is om het tempo constant te houden. Er staan meestal kilometerpunten en dat helpt enigszins. Het vals plat her en der werkt dan weer tegen.

Startgebied Kievitloop

Bij de start stond ik enigszins achteraan, maar niet helemaal. De allerlangzaamsten gaan maar 7 min/km en dat is me toch te langzaam. Het groepje dat wegging voor 15 km in circa anderhalf uur kon ik makkelijk bijhouden. Na 2 km was me wel duidelijk dat ik te langzaam liep, want ik moest me telkens inhouden. Om de anderen niet al te veel lastig te vallen met mijn neiging om sneller te willen gaan, ben ik maar voor ze gaan lopen. Bij de doorkomst op de 5 km had ik genoeg voorsprong om te stoppen, mijn fototoestel te pakken en een foto te nemen van hun doorkomst. Nadat ik ze weer ingehaald had heb ik vanaf het 6 km punt weer op een constant tempo gelopen, iets sneller dan 6 min/km. Ik finishte in 1u:28m:50s (als ik me goed herinner), 1u:27m:29s netto (5:50 min/km).

Per 5 km liep ik de volgende tempo’s:

  • 29:36, 29:03, 28:50 min/5 km
    (gemiddeld 5:50 min/km)
    langzaamste km (2) in 6:06 min/km
    snelste km (15) in 5:35 min/km

Belangrijker dan de tijd vond ik dat ik op gevoel en pijnvrij gelopen heb. Verder heb ik iets meer dan 60 km/week hardgelopen deze week, wat zeker een van mijn doelen was.


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Plannen voor het nieuwe jaar

Terwijl ik herstel van een blessure die ik opliep als gevolg van een iets te lange duurloop aan het eind van het voorgaande jaar op half-versleten hardloopschoenen, mag ik nu al gaan denken wat ik dit jaar wil gaan doen. Voorop staan weer op gewicht te komen (zoals ieder jaar) en mijn opgelopen blessures te minimaliseren en hopelijk te laten verdwijnen.

Daarnaast wil ik werken aan mijn prestatie op de halve marathon. Ik weet nog niet precies welke ik ga lopen, maar de nadruk zal liggen op de periode april-mei-juni en september-oktober. Gelukkig zijn er genoeg van deze wedstrijden die niet vereisen dat men zich een half jaar van tevoren moet inschrijven. Omdat ik niet verwacht persoonlijke records te verbreken of zelfs te evenaren, vind ik het niet belangrijk dat het parkoers gecertificeerd is. De PRs mogen in 2020 gebeuren. Een tijd rond de 100 minuten moet echter wel mogelijk zijn.

Tot maart dit jaar zal ik me dus concentreren op gewichtsverlies en minderen van blessures. Dat zijn twee dingen die goed bij elkaar passen. Wat er niet goed bij past is wedstrijden lopen. Immers, daarvoor moet je in vorm zijn en dat vereist intensieve training, oftewel, minder kilometers en meer snelheid.

Ik zie mensen goede resultaten behalen in wedstrijden met slechts 30 km per week. Dat betekent wel dat deze mensen een vrij smalle basis hebben (niet veel weekomvang) en relatief intensief moeten trainen (meer kans op blessures). Dat is duidelijk niet de weg die ik moet kiezen, gezien mijn vergrote kans op blessureleed. Als ik de regel aanhoud van 80% rustig en 20% intensief, met gemiddeld 12 km per week aan intensieve (baan-)training, dan zou ik 60 km per week moeten hardlopen.

Met de huidige 6 km per week (1 training) aan intensieve training, zou ik aan 30 km per week genoeg hebben. Waar ik mee bezig ben is dus langzaam mijn weekomvang uitbreiden naar 60 km/week, elke week, zodat ik weer twee baantrainingen per week kan doen. Gelukkig zit ik hier bijna aan, alhoewel er weken bij zitten waarin ik aanzienlijk minder dan 60 km/week hardloop. Om de weekomvang consequent op 60 km/week te houden, zal ik af en toe wat meer moeten doen, zodat ik voor 60 km/week me niet bijzonder hoef in te spannen. Op dit moment moet ik nog te veel moeite doen om een dergelijke weekomvang vol te houden.

Het plan is dan om toe te werken naar periodisering, waarbij ik elke drie weken een rustige week heb met 60 km/week en de overige twee weken met 72 km/week. Dat zou als volgt kunnen gaan:

  • 60 | 60 | 65 km
  • 55 | 60 | 60 km
  • 65 | 70 | 50 km
  • 60 | 65 | 65 km
  • 60 | 65 | 70 km
  • 60 | 65 | 75 km
  • 60 | 70 | 70 km

In 18 weken (vier maanden) beland ik dan in een drie-weken schema van (60 | 70 | 70) km/week.

14 dagen trainen

Donderdag 4 januari was de eerste training van de maand. Na mijn zeer lange duurloop op 30 december had ik wat probleempjes met de knie die ik wilde verminderen door wat extra dagen rust te nemen (niet hardlopen). De blessure was duidelijk graad 2 1 en vereiste een aanpassing van de training, vooral in snelheid en omvang. Dat de blessure nog niet over was bleek duidelijk na deze baantraining. De uitgebreide rekoefeningen vooraf liet ik na donderdag schieten, want rekken met een blessure is onverstandig. Wel deed ik in de dagen erna wat minimale rekoefeningen na elke training, maar geen uitgebreid programma.

De kern van deze training was tweemaal 1000 m (200 m pauze), gevolgd door 2x 15 min (400 m pauze) afwisselend 300 m snel en 100 m draven. Het eerste 1000tje deed ik op mezelf in 4:38 min/km; het tweede met een groepje in 4:51 min/km. De twee keer een kwartier liep ik met een groepje. Het eerste kwartier kwamen we aan 7 ronden (2800 m in 15 min, 5:31 min/km gemiddeld); het tweede kwartier ging iets langzamer omdat onder het hardlopen de baan binnen enkele minuten deels bevroren was; we liepen de rest van de minuten buitenom.

Na een paar extra dagen rust ging ik zondag op pad voor een run/walk van pakweg 2 uur. Ik hield een schema aan van telkens 1 km hardlopen, gevolgd door 2 minuten wandelen. Dat deed ik 12 keer, waarna ik rustig uitliep tot aan thuis. De kilometers gingen als volgt:

  • 6:35, 6:31, 6:17, 6:15, 6:15 min/km
  • 6:02, 5:58, 6:07, 6:11, 6:19 min/km
  • 6:17, 6:18, 6:18, 6:26, 6:28 min/km
  • (gemiddeld 6:17 min/km, 134 bpm)

Na een dag rust deed ik op dinsdag een kortere run/walk van 10 maal 1 km (2 min pauze dribbelen/wandelen). Dit was duidelijk een wat intensievere training, want het hersteladvies was 27 uur. De kilometers gingen als volgt:

  • 6:18, 6:05, 6:03, 6:12, 6:15 min/km
  • 5:40, 6:15, 6:02, 5:58, 6:06 min/km
  • (gemiddeld 6:05 min/km, 139 bpm)

Woensdag ging het aanzienlijk beter. Wellicht kwam dat door het zonnetje in plaats van miezerig weer. Ik besloot hetzelfde te doen als een dag eerder, maar in omgekeerde richting te lopen. Het werd iets verder deze keer, omdat ik vergeten was hoe ik ook al precies liep. Dat ik desondanks slechts een kilometer meer moest hardlopen is dan best bijzonder. De kilometers gingen als volgt:

  • 6:18, 6:02, 6:02, 5:56, 5:50 min/km
  • 6:01, 6:06, 5:51, 5:45, 5:41 min/km
  • 6:08 min/km
  • (gemiddeld 5:58 min/km, 138 bpm)

Tijdens de 2 minuten herstelpauze dribbelde ik voornamelijk, met hooguit 15 s wandelen. Het hersteladvies was slechts 20 uur, wat opmerkelijk was, omdat ik een dag eerder langzamer liep en 9 uur langer mocht herstellen. Ik gooi het er maar op dat de route anders was en de (nu droge) ondergrond beter beloopbaar.

De volgende dag merkte ik dat ik toch iets te veel had gedaan (stijve knie). Met wat rekken kon ik dat gelukkig genoeg onder de knie (!) krijgen zodat ik donderdagavond kon meedoen met de clubtraining op de baan, zij het wat rustiger. Op het programma stonden twee duizendjes (200 m pauze) en tweemaal 18 minuten (400 m seriepauze en pauze).

  • 2x 1000 m in:
    5:37, 5:15 min/km
    (gemiddeld 5:26 min/km)
  • 2x 18 min, afwisselend 300 m snel, 100 m draven:
    8 ronden in 18:01, 18:06 min
    (gemiddeld 5:39 min/km)

Het eerste duizendje liep ik met de langzaamste groep mee en ging pakweg 1 min/km langzamer dan een week eerder (héél erg rustig dus); het tweede duizendje liep ik op mezelf, rustig op gevoel. Van de eerste 18 minuten liep ik de helft een achterstand in van meer dan 200 m op de langzaamste groep, waarna ik de rest met hen meeliep. De tweede 18 minuten liep ik grotendeels met een snellere loper mee, om dan om te keren en aan te sluiten bij de langzaamste groep. In beide gevallen kwam ik aan 8 ronden van 400 m (3200 m).

Het hersteladvies aan de eind van de training was 19 uur. Deze training was dus rustiger dan de training van een dag eerder. Het spreekt voor zich dat ik twee rustdagen nam om te herstellen van drie dagen achter elkaar trainen, al was het maar om de 60 km/week niet te overstijgen.

Zondag besloot ik te testen of mijn knieblessure eventueel kwam door versleten hardloopschoenen. Dit deed ik door andere schoenen aan te trekken, waarvan ik wist dat ze nog niet versleten waren. Na twee kilometer rustig hardlopen en een wandelpauze voelde ik niets bijzonders aan mijn knie en besloot er een wissel-duurloop van te maken. Ik liep telkens een kilometer op flink tempo, gevolgd door een kilometer op rustig tempo, eentje op zeer rustig tempo (lees: joggen) en een wandelpauze van enkele minuten (niet opgenomen).

Wissel-duurloop

Na een uur zo hardlopen had ik geen last van de knie, maar ik had natuurlijk wel een behoorlijke inspanning geleverd, met drie snelle kilometers. Ik besloot om nog een snelle kilometer te doen en de rest rustig tot zeer rustig naar huis hard te lopen. Bij een viaduct was het nog een kilometer tot thuis en ik ging voor de rest wandelend naar huis, als cooling down. Bij elkaar was ik bruto twee uur weggeweest, netto iets meer dan 100 minuten. Met de tempowisselingen erbij vond ik dat genoeg voor een “lange duurloop”. Het hersteladvies was als ik mocht verwachten, 21 uur.


Bedankt voor het lezen en loop ze!


  1. veroorzaakt ongemak (geen pijn) tijdens de training, maar niet genoeg om de prestatie te beïnvloeden tijdens een wedstrijd 

Kerstweek 2018

Deze week heb ik vier keer getraind, waarvan een intervaltraining en een (heel) lange duurloop. Het is wederom gelukt om boven de 55 km per week uit te komen, zelfs boven de 65 km. Normaal gesproken is Kerstmis een beetje een luwe week qua hardlopen. Dit jaar kon mijn gebruikelijke familiebezoek niet doorgaan en mocht ik Kerstmis op m’n eentje vieren. Niet dat ik eenzaam was of zo. Er is altijd wel een buur om een praatje mee te hebben en mijn kat laat merken dat hij zich verveelt als ik hem niet bezig houdt. Ik vermaak me wel.

Het is wel een periode om te bezinnen, zoals ik vorige week deed en deze week doorzet. Er is het jaar om op terug te zien en het jaar om op vooruit te zien. Dat is weer eens wat anders dan van dag tot dag leven, ook al is dat de meest humane manier van leven, in het moment dus.

Vooruitzien is regeren

In het boek Lore of Running door Tim Noakes staat beschreven welke rekoefeningen je kunt doen als blessurepreventie. Het boek beschrijft twintig oefeningen die je langzaam kunt invoeren en opvoeren als dagelijkse training. Elke oefening dient tot maximaal 10 maal herhaald te worden. Inmiddels zit ik aan driemaal per oefening (bij elkaar iets minder dan een uur). De complete set van 20 oefeningen maximaal uitgevoerd duurt waarschijnlijk zo’n drie uur. Het spreekt voor zich dat je dit niet meer dagelijks doet, maar wekelijks of hooguit tweemaal per week, met op andere dagen een verkort programma.

De reden dat ik dit doe is dat ik vaak last heb van stijfheid onder het hardlopen, eigenlijk al sinds maart van dit jaar. Ik deed altijd al (sinds 1998) rekoefeningen na de training (doe ik nog steeds), maar ik dacht dat dit niet meer genoeg was en wellicht een van de oorzaken dat ik een Achillespees blessure opgelopen heb (stijve kuiten). Oudere lopers zijn blijkbaar niet meer zo soepel en lenig als hun 20 jaar jongere versie. Van de andere kant, ik was nooit iemand die erg lenig was. Ik kan al sinds mijn tiende levensjaar geen kleermakerszit doen, noch met gekruiste benen zitten. Dat is waarschijnlijk erfelijk, maar geen reden om het te verwaarlozen. Integendeel, het is reden om er meer aandacht aan te besteden dan iemand die van nature flexibel is en rekoefeningen “zinloos” vindt (voor die persoon is het waarschijnlijk ook niet zo zinvol).

Natuurlijk is meer lenigheid niet genoeg. Ik denk dat ik ook meer kilometers nodig heb die ik voornamelijk op rustig tempo wil hardlopen (matigen van snelheid voorkomt immers blessures). Ik denk aan hooguit 5 km/week toename per maand. Op dit moment (afgelopen 4 weken) zit ik aan 60 km/week gemiddeld. Ik kan dat naar het eind van januari 2019 uitbreiden naar zo’n 65 km/week. Dat is een korte-termijn doel. Op de langere termijn wil ik toewerken naar 90 km/week.

Dat is genoeg om een marathon trainingsprogramma te doen voor 3:00 à 3:30 uur over de 42,195 km afstand (marathon). Wanneer dat is laat ik afhangen van hoe zaken zich ontwikkelen. Mijn leeftijd laat het niet meer toe om zoiets te forceren, zoals ik mocht ondervinden bij mijn voorbereiding op de Rotterdam Marathon van 2016. Voor ik begin aan een specifieke marathon-voorbereiding wil ik al een geregelde weekomvang van 90 km/week hebben, zodat de piek in week 4 voorafgaand aan de marathon (105 km) mij niet zo zwaar zal vallen.

Het is niet gezegd dat ik ooit nog een marathon zal lopen, maar als ik dat zou willen, in de door mij gewenste tijd van tussen de drie en drie en een half uur, dan mag ik toch wel het nodige duurvermogen langzaam opbouwen in het jaar voorafgaand aan zo’n marathon. Als ik kijk naar mijn voorafgaande marathons (2004, 2009 en 2016) dan is 2020 wellicht nog wat aan de vroege kant (gemiddeld zes jaar tussen marathons).

Zeven dagen trainen

Maandag liep ik een route in het bos die ik al vaker gelopen heb (sinds 1999 of zo). Natuurlijk is het een en ander veranderd in al die jaren, maar grotendeels loopt het net als vroeger. De afstand is nog steeds ongeveer 14 km (nu iets meer, omdat ik verhuisd ben). Toen was het een superlange duurloop, nu een lange duurloop van anderhalf uur. Ik had water meegenomen en dronk op het 5 en 10 km punt.

Woensdag (Tweede Kerstdag) keek ik naar hoeveel ik al gelopen had in de afgelopen zeven dagen, 57 km. Een korte duurloop van 10 km zou genoeg moeten zijn om ergens tussen 55 en 65 km per week uit te komen, als ik vrijdag en een dag in het weekend aanhoud als rustdagen (3 rustdagen deze week). Vooraf had ik een uitgebreide set van rekoefeningen gedaan. Na een week zou een stram iemand als ik al een effect moeten zien. Dat was het geval. Het liep erg makkelijk en ik voelde op geen moment iets van vermoeidheid. Dat is hoe het zou moeten zijn tijdens een rustige duurloop van een uur. Tenminste, zo was het vroeger ook.

Donderdag mocht ik laten zien wat ik kon op een intervaltraining met de loopgroep van Spado. Op het programma stond 6 of 7 keer 1000 m. De meeste (waaronder ik) deden het buitenom de atletiekbaan, ook al was deze, vreemd genoeg, niet bevroren. In het begin nam ik niet genoeg rust (circa 200 m dribbelen), maar dat was snel genoeg aangepast door deels te wandelen. Helaas kreeg ik achteraf last van pijn in mijn linkerenkel, die ’s-nachts aanhield.

Hier is wat ik deed met mijn duizendjes:

  • 4:46, 4:50, 4:46, 4:43, 4:45, 4:50, 4:40 min/km
    … gemiddeld 4:46 min/km

Dit is (volgens Jack Daniels' VDOT Running Calculator) qua trainingsniveau geschikt voor een atleet die een 10 km wedstrijd in 51 minuten aflegt. De vorige keer dat ik een vergelijkbare training deed (6x 1000 m in 5:06 min/km op donderdag 22 november) ging het nog een stuk langzamer (geschikt voor iemand die de 10 km in 55 minuten loopt, zo’n 8 procent langzamer dus) en ik moest het in het weekend erna rustiger aan doen. Met een pijnlijke enkel na de training (categorie 1 van 4 qua ernst van een blessure, zeer licht dus) verwacht ik dit weekend niet anders. Eén snelheidstraining per week is daarom alles wat ik op dit moment aan kan; meer zou ik niet moeten doen. Dat is goed om te weten.

Rustige lange duurloop 30 december 2018

Zondag, na twee rustdagen, ging ik op weg voor een heen en weer loop langs de Zoom. Er loopt een fietspad vanaf de Wouwse Tol, enkele kilometers buiten Bergen op Zoom, tot de Belgische grens nabij Nispen aan de Nederlandse zijde en Essen aan de Belgische zijde. Het fietspad is iets langer dan 7 km en het is ongeveer 4 km naar de Wouwse Tol vanaf waar ik woon.

Omdat ik met een omweg liep, was het ruim 5 km naar het begin van het fietspad. Aan het einde van het fietspad keerde ik niet om, maar liep een extra lusje van 7 km richting Nispen en terug. Ik was er niet zo goed bekend en verdwaalde bijna. Gelukkig was het makkelijk om de weg terug te vinden. Als ik enigszins anders had gelopen was ik net zo lang onderweg geweest, maar ik had dan niet heen en weer langs de Zoom gelopen (wat mijn plan was).

Na zo’n 19 km hardlopen en terug op het pad langs de Zoom begon ik redelijk stijf te worden (en moe natuurlijk), ondanks dat ik elke 2 km even stopte voor een kiekje en op het 6, 10, 16, 20 en 26 km punt voor ook nog een slokje water dat ik in een fles meegenomen had in een rugzakje. Enfin, ik wilde er geen 31 km loop van maken en daarom sloeg ik voortijdig af (bij camping Zoomland). Verder stopte ik bij de ingang van het gemeentebos (ingang Heidetuin) om daar het hardlopen te beëindigen en wat rekoefeningen te doen. De ruim een kilometer die me restte wandelde ik naar huis. Ik was bij elkaar ruim drie uur op pad geweest.

Het was al vijf maanden geleden dat ik zo ver gelopen had, naar Welberg en terug. Toen ging het sneller omdat ik 6 kg minder gewicht mee te slepen had. Het was ook nog eens 3 km korter destijds.


Bedankt voor het lezen, loop ze en de beste wensen voor 2019!

Tweeduizend en achttien

Je kunt op allerlei manieren terugkijken naar een afgelopen jaar. Veel mensen kiezen de nostalgische insteek, met prachtige momenten waar je trots op mag zijn. Afgezien van dat trots een vorm van ijdelheid is die in onze cultuur gezien wordt als een van de zeven hoofdzonden (ijdelheid, hebzucht, wellust, afgunst, onmatigheid, wraakzucht en gemakzucht), ik ben niet iemand die zich laat leiden door gevoelens van nostalgie. Ik heb ze wel, maar vind ze niet zo belangrijk.

Een meer afstandelijke manier om terug te kijken naar het verleden is de gegevens die zijn verzameld via een sporthorloge. Natuurlijk kun je dat ook gebruiken als reden om trots te zijn, om te pronken met je prestaties. Voor mij is het aantal kilometers niet per se iets om van de daken te schreeuwen. Het is eerder een maat van hoe ik bezig ben met mijn lichaam. Als er ineens grote veranderingen zijn, is dat wellicht terug te voeren op een ontwikkeling die niet opvalt als je van dag-tot-dag leeft.

Mijn doel op de lange termijn is om gezond te blijven. Ik denk dat veel bewegen een belangrijke bijdrage is aan zo’n goede gezondheid. Als ik heel erg generaliseer, zijn Nederlanders nogal gemakzuchtig en proberen manieren te vinden om meer te bereiken met minder lichamelijke inspanning. Efficiency staat hoog in het vaandel. Het ideaal van een goed leven is een productief leven. Zaken als lichaamsbeweging en slaap worden als noodzakelijk kwaad gezien, die niet echt bijdragen tot je sociale status (hoe anderen je zien).

Ik heb daar mijn bedenkingen bij, die niet goed genoeg gevormd zijn om ze hier te openbaren. Wat ik zie is mensen die over de jaren dikker worden en meer tijd doorbrengen in een zetel dan op de voeten.

De cijfertjes dan

Om mijn hardloopprestatie van het jaar 2018 in perspectief te zetten, kan ik deze vergelijken wat ik deed in de twee voorgaande jaren. Hieronder zie je hoeveel kilometer ik liep per jaar (met het gemiddelde tempo) en per maand van elk jaar (als grafiek). Bij het schrijven van dit stukje was 2018 nog niet voorbij, maar het geeft volgens mij een goed genoeg beeld, ondanks de zes laatste dagen die niet opgenomen zijn.

  • 2016:
    … 3118,49 km (6:06 min/km) -2017:
    … 3107,00 km (6:14 min/km) -2018:
    … 2398,61 km (6:04 min/km)
Diagram hardlopen 2016 Diagram hardlopen 2017 Diagram hardlopen 2018

In het begin van 2016 trainde ik voor de Rotterdam Marathon van april. Het zijn de maanden met de meeste aantal kilometers op rap tempo dat ik ooit gelopen heb. Natuurlijk zakte ik ineen na de Achillespees blessure in mei van dat jaar, die achteraf chronisch bleek te zijn en waarschijnlijk nooit meer over zal gaan. Ondanks dat bleef ik in 2017 best wel goed hardlopen; blijkbaar heeft een gevoelige pees daar niet zoveel invloed op. Dat gaf me moed om te trainen voor de halve marathon van Spijkenisse in december. Helaas maakte ik een trainingsfout en moest deze halve marathon aan me voorbij laten gaan. Ik was overtraind.

Over-training is duidelijk ernstiger dan een blessure, waardoor ik de eerste drie maanden van 2018 zeer summier was met het aantal kilometers en mijn trainingssnelheid. Het ging iets beter, maar niet goed genoeg. Ik herinner me darmproblemen die bleven opspelen, waardoor ik het aantal kilometers per week beperkt moest houden. Een volgende dip kwam eind september toen mijn 14 jaar oude kat stierf. Mijn gewicht ging de lucht in, net als het tempo. Gelukkig werden de darmproblemen langzaam aan minder. Het was pas in december dat ik kon stellen dat ik verlost was van de gevolgen van over-training. Ondertussen was ik wel 9 kg aangekomen, door al dat “troost-voedsel”.

Een oplettende lezer zal opmerken dat mijn gemiddelde tempo in 2018 iets beter was dan in 2016 en 2017. Dat klopt. Het betekent dat ik relatief meer snelheidstraining en wedstrijden heb gedaan dan duurtraining (lopen op lage snelheid, maar lange afstand). Dat bleek ook toen ik in het najaar van 2018 twee halve marathons liep (Breda en Etten-Leur). Ik kwam duurvermogen te kort. Dat is logisch als je beseft dat het moeilijk is om in de training lange duurlopen te doen met een gevoelige Achillespees.

Wat komen gaat

Voor het komende jaar wil ik me voornamelijk concentreren op het kunnen lopen van een halve marathon. Als dat goed gaat, kan ik in 2020 eventueel weer een marathon lopen. Twee zaken waaraan ik wil werken zijn een consistente weekomvang en een betere lenigheid van mijn lichaam. Ik heb het idee dat meer kilometers per week goed is voor het lopen van lange wedstrijdafstanden. Lenigheid is iets waar ik al last van heb sinds mijn jonge jaren. Ik herinner me nachtkrampen in mijn kuiten. Meer lenigheid zou me moeten helpen bij het voltooien van de halve en hele marathon op een snelheid die ik bij me vind horen.

Zaak is om zeer langzaam toe te werken naar zoiets, want zowel de weekomvang uitbreiden als de lenigheid verhogen kosten vele maanden, zo niet jaren. Ik heb geen specifieke gedachten over wat mijn doelen zijn, zo lang het maar genoeg is om mijn wedstrijden te kunnen lopen zoals ik ze wil lopen.


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Rustig aan breekt het lijntje niet

Ik herinner me vaagjes een recente nieuwsbrief van Spado met daarin de mededeling dat de inschrijving van de Brabantse Wal Marathon opent op 1 januari 2019. Verder stond er een link naar een artikel van een hardloopcongres waarin gesteld werd dat Nederlanders in de wereld voorop staan in zitvlees (meer dan 8 uur per dag zitten) en dat hardlopers in het algemeen te hard trainen.

Ik weet niet hoe dat zich verhoudt tot mijn situatie of tot de situatie van mijn lezers, maar het kan zeker geen kwaad om na te denken over waarmee je bezig bent. Het is maar al te makkelijk om te denken dat een bepaalde manier van doen goed is, omdat het tot nu toe zo gedaan werd of omdat “iedereen” het doet. Ik ervaar de meeste veranderingen in mijn leven als moeilijk; mensen schijnen het meer te haten dan wat voor nadeel ze ondervinden van de status quo (beter de vijand die je kent dan een vriend die je nog moet leren kennen). Met deze kennis in het achterhoofd is het logisch om argwanend te zijn naar zaken die vertrouwd zijn, die goed voelen, vanzelfsprekend zijn.

Iemand vroeg me wanneer ik weer ga trainen op snelheid (in feite trainen voor wedstrijden). Mijn plan is om dat ergens is februari te doen, zodat ik eind maart, begin april mijn eerste wedstrijden kan lopen. Tot die tijd wil ik mijn lichaam enigszins sparen. Dat wil niet zeggen dat ik het rustig aan doe. De nadruk ligt op dit moment meer op een basis leggen voor later. Voor iemand die wegwedstrijden wil lopen betekent dat voornamelijk rustige duurlopen, kort, lang en middellang.

Zeven dagen trainen

Na een rustdag op maandag, besloot ik op dinsdag een korte duurloop te doen terwijl de zon nog scheen. Ik wilde afwijken van mijn middellange duurloop op de dinsdag, omdat ik deze ervoer als te belastend. Nu mijn lange duurloop in het weekend de twee uur ruim passeert heb ik meer tijd nodig om hiervan te herstellen. Verder wil ik liever mijn oefeningen met de medicine bal binnenshuis doen, zodat het wat prettiger aanvoelt bij het op de grond liggen.

Rustig aan breekt het lijntje niet-Fort de Roovere

Woensdag was ik genoeg hersteld om een soortgelijke duurloop te doen als dinsdag, maar nu overwegend op de weg. Dat liep veel beter dan in het bos. Na kan dit zijn omdat je in het bos meer weerstand hebt van de ondergrond of dat het GPS signaal verzwakt is en het horloge niet zo goed de afstand meet, of beide. Hoe het ook zij, ik liep zo’n 20 s/km sneller met een lagere gemiddelde hartslag.

Donderdag liet ik mijn gezicht maar weer eens zien op de baan. Op het programma stond als hoofdmenu (kern) drie series van 15 minuten afwisselend 300 m hardlopen en 100 m joggen, met 400 m als herstel (wandelen en joggen) tussendoor. Ik nam het met een korreltje zout en speelde wat met het tempo. Soms liep ik met een snellere groep mee, dan met een langzamere, dan vooruit op de langzame groep, maar keerde om voor opnieuw aansluiten voor de volgende 300 m hardlopen. De kou speelde op mijn darmen, maar gelukkig was het genoeg om even in de kleedkamer te staan om weer verlost te zijn van dat nare gevoel om te moeten, maar niet te kunnen.

Hier is wat ik deed:

  • 2,73 km in 15:01 min
    gemiddeld 5:30 min/km
  • 2,68 km in 15:05 min
    gemiddeld 5:38 min/km
  • 2,84 km in 15:02 min
    gemiddeld 5:18 min/km
  • totaal 8,25 km in 45:08 min
    gemiddeld 5:28 min/km

Ik mag melden dat ik vooraf (thuis) wat rekoefeningen deed en mijn reguliere rekoefeningen naderhand. Hiermee hoop ik wat te doen aan mijn stijfheid, die nogal verontrustend is. Misschien komt dat van al dat zitten op een stoel, iets waar Nederlanders blijkbaar kampioen in zijn.

Ook zaterdag deed ik het rustig aan, maar blijkbaar zat de training van donderdag nog in mijn lichaam. Ik had ook last van stijfheid in mijn benen, wat al snel ertoe leidde dat ik pijn in mijn enkel kreeg (stijve kuiten). Een beetje rekken na 15 km hardlopen (elke 5 km een korte drinkpauze) hielp enigszins, maar niet genoeg. Ik voelde me ook moe in de benen na zo’n 12 km. Dit alles bij elkaar maakte dat ik er na 20 km genoeg van had. Het kwam goed uit dat ik toen al ruim 2 uur hardgelopen had. Het hersteladvies was slechts 21 uur.

Dat ik niet voor niets voortijdig gestopt was bleek wel toen ik ’s-avonds vroeg als een blok in slaap viel voor wel liefst 11 uur (waarvan 9 uur diep slapend). Na een uitgebreide set van rekoefeningen vertrok ik zondag voor een korte duurloop in de stromende regen, net na elf uur ’s-morgens. Het ging verrassend soepel alsof de dagelijkse rekoefeningen effect begonnen te krijgen. Na 7 km was ik weer thuis en deed mijn rekoefeningen binnenshuis (normaal doe ik een deel al buitenshuis).


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Lang, langer, langst

Deze week heb ik slechts drie keer getraind, maar ik heb wel meer dan 55 km hardgelopen. Waren de trainingen op dinsdag en donderdag relatief lang, die op zondag was superlang, met wel liefst 24 km lengte. Gelukkig kon ik hierdoor de ergste kou ontlopen, die op vrijdag en zaterdag ons land aandeed.

Zeven dagen trainen

Dinsdag werd er niet op de baan getraind, omdat die te glad was. We deden 2 series van vijf keer 600 m buiten de atletiekbaan. Zelf deed ik telkens een kortere afstand, maar wel telkens hetzelfde stukje van circa 560 m. In de eerste serie mochten we 100 m pauze nemen, 400 m seriepauze en in de tweede serie 200 m pauze.

  • 1e serie:
    2:37, 2:45, 2:41, 2:42, 2:39 min/560 m
    (gemiddeld 2:40 min/560 m, 4:46 min/km)
  • 2e serie:
    2:45, 2:44, 2:40, 2:40, 2:40, 2:40 min/560 m
    (gemiddeld 2:42 min/560 m, 4:48 min/km)

Donderdag deed ik weer (met een flinke omweg) een duurloop naar de atletiekbaan van Spado (die nog steeds spekglad was). Eigenlijk had ik een langere route in gedachten, maar ik moest inkorten vanwege darmprobleempjes. Gelukkig had ik geen “incontinentie-ongelukjes” en kon ook nog eens mijn oefeningen met de medicine bal zonder problemen uitvoeren, een volle serie van 9 oefeningen. Sommige van die oefeningen zijn op de grond en ik moest even in de kleedkamer opwarmen voor ik hardlopend naar huis ging. Wellicht kan ik die oefeningen beter thuis uitvoeren, in een warm huis.

Na twee dagen vorst besloot ik op zondagmiddag met vier graden boven nul een lange duurloop te doen van minstens twee uur. Ik had het eiland Tholen in gedachten. Ik deed een heen en weer loop, met een extra lusje van 4 km door met een omweg terug te lopen. Gelukkig was ik op tijd vertrokken zodat ik niet in het donker hoefde te lopen. Ik stopte zowat elke 2 km om een kiekje te trekken en soms een slokje water te drinken.

Molen in Halsteren

Ik zie veel mogelijkheden voor langere loopjes op het Zeeuwse eiland, nu ik weet hoe je er kunt komen en dat je veel mogelijkheden hebt om er veilig hard te lopen op een vrij liggend fietspad. Dat is in de donkere periode zeker geen nadeel.


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Basis verbreden

In de afgelopen veertien dagen heb ik geprobeerd om per week meer dan 55 km te lopen. Het ging telkens relatief rustig, met maar één snelle training per week. Het lukte maar een van de twee weken om boven de 55 km per week uit te komen, zo’n beetje vergelijkbaar met wat ik in augustus tot en met november deed. Ik hoop vanaf januari 2019 elke week weer minimaal 55 km te kunnen hardlopen.

Veertien dagen trainen

Op dinsdag deed ik een duurloop op rustig tempo, met een omweg naar de atletiekbaan van Spado. Het hardlopen ging me makkelijker af dan de oefeningen.

Donderdag mocht ik weer op de baan trainen met als kern vier series van 800 en 400 m (100 m pauze, 200 m seriepauze):

  • 1e serie:
    3:45 min/800 m, 1:56 min/400 m
  • 2e serie:
    4:05 min/800 m, 1:55 min/400 m
  • 3e serie:
    3:47 min/800 m, 1:56 min/400 m
  • 4e serie:
    3:58 min/800 m, 1:56 min/400 m
  • gemiddeld:
    3:54 min/800 m (4:52 min/km)
    1:56 min/400 m (4:50 min:km)

De kern was 5,8 km lang en ik liep het in 28:51 min (4:58 min/km). Het voelde vrij zwaar aan onder het lopen, maar het hersteladvies van mijn horloge was slechts 21 uur. Dat zegt mij dat mijn uithoudingsvermogen aan het verbeteren is.

Op zaterdag kon ik dat laatste relativeren, want snel ging het zeker niet, terwijl mijn hartslag regelmatig boven de 140 bpm uit kwam. Het hersteladvies was daarom 29 uur (dus tot de volgende dag na 16.00 uur niet serieus hardlopen).

Spado bosloop 2018-12-01

De trainer had de Halve van Egmond in gedachten, te zien aan alle bospaden, los zand en heuveltjes die we voor de kiezen kregen. Ik sloeg de steile heuvels over door aan de kant te staan. Mijn Achillespezen zijn me vast dankbaar. Desondanks had ik drie dagen rust nodig om te herstellen van deze training. Mij dunkt dat ik ook dit type training voorlopig mag laten voor wat het is.

Amper hersteld in de kuiten, liep ik dinsdag een lange duurloop van 15 km. Het rook naar brandlucht, wat volgens mij betekent dat er smog was. Bij soortgelijke inspanning als een week eerder (zie hierboven) ging het 16 s/km langzamer. Het doel was de atletiekbaan van AV Spado, waar ik wat rekoefeningen deed, zeven keer een versnelling deed van 100 m (steigerungen), een set van negen oefeningen met de medicine bal en nog wat lichte loopoefeningen om een soepele loopstijl te stimuleren. Naderhand had ik een paar uur last van hoesten (irritatie van de slijmvliezen). De volgende morgen was dat alles verdwenen.

Woensdag (pakjesavond) wilde ik een rustige duurloop van 10 km doen. Het ging niet veel sneller dan een dag eerder (5 s/km), maar gelukkig had een briesje wind de smog wat verdreven. Omdat ik volgens mijn horloge pas na 17.00 uur weer mocht trainen, was het donker en droeg ik een hoofdlamp, zodat ik vlak voor mijn voeten nog wat kon zien op slecht verlichte plekken binnen de bebouwde kom. Het is verwonderlijk om te zien hoeveel lantaarns kapot zijn en blijven. Ik denk dat de hoofdlamp nuttig was om struikelen over omhoog liggende stoeptegels te voorkomen. De combinatie slechte straatverlichting en achterstallig onderhoud van voetpaden maken me liever overdag lopen dan in het donker. Voor mensen die voornamelijk met de auto reizen (zoals de meeste gemeentelijke raadsleden) zal dit nieuws zijn; voor voetgangers en fietsers niet.

Op donderdag had ik op de derde dag trainen achter elkaar niet zoveel motivatie om hard te trainen. Dat is goed, want ik wilde zo’n 15 km bij elkaar hardlopen. Ik was ook nog eens vergeten om mijn stopwatch uit te zetten tijdens de grondoefeningen en het wachten op de groep om met de kern te beginnen. Dat was bij elkaar zo’n 9,5 minuten stilstaan.

De kern van de training bestond uit twee keer 20 minuten afwisselend 300 m hardlopen en 100 m draven, met 400 m herstelpauze. Ik ging na de eerste serie naar het toilet en miste daardoor de eerste twee minuten van de tweede serie, die ik wèl harder liep.

  • 1e serie afwisselend 300 m hard, 100 m draven
    3,40 km in 19:59 min (5:53 min/km)
  • 2e serie idem
    3,31 km in 17:54 min (5:24 min/km)

Ik liep dus niet echt hard en daardoor was het hersteladvies slechts 16 uur. Dat is korter dan na de 10 km van een dag eerder (19 uur).

Na twee dagen rust ging ik op zondag een lange duurloop van twee uur doen (20 km). Het bos was nat en slecht te belopen en daarom ging ik al snel de weg op na enkele minuten ploeteren door de modder met mijn loopgroep. Zij gingen weg voor ruim een uur hardlopen in het bos. Ik wilde in pakweg twee uur terug zijn en dat zou niet lukken met het tempo van de groep (6:30 à 7:00 min/km). Mijn route ging deze keer naar het zuiden, richting Hoogerheide en via de wijk Bergse Plaat en het centrum van Bergen op Zoom terug naar huis. Ik kwam zo’n 100 m te kort en dat was makkelijk aan te passen door een straatje om te lopen. Het verbaast me altijd hoe precies ik kan inschatten hoe lang mijn route is. Niet zelden klopt het op enkele tientallen meters.

Gelukkig had de regen en storm alle smog verdreven en daarom was mijn gemiddelde tempo nadat ik de groep verlaten had en op de weg liep weer als “normaal” (6:10 min/km gemiddeld). Dit rustige tempo past bij mijn wedstrijdtempo op de 10 km. Het is een goede manier om mijn uithoudingsvermogen op peil te brengen voor een halve marathon ergens in het voorjaar.


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Blessures voorkomen

Deze week begon ik het lopen van wedstrijden een beetje te missen. Ik weet dat het nodig is om alle pijntjes te laten verdwijnen, maar toch. Om (de kans op) blessures in de toekomst te minderen, ging ik op zoek naar hogere wijsheid. Die wijsheid vond ik in het boek van Tim Noakes, Lore of Running.

Een beetje kort door de bocht zijn er drie oorzaken van blessures:

  1. Erfelijke aanleg. Iets waar je weinig aan kunt doen, maar waar je wel rekening mee dient te houden door de overige oorzaken aan te pakken.
  2. Omgevingsfactoren, inclusief welke schoenen je draagt.
  3. Trainingsmethode, hoe vaak je traint en met welke belasting, maar ook hoe elke training in detail uitgevoerd wordt.

Als ik hier verder op mag doorgaan, dan ga ik ervan uit dat volwassenen genoeg zelf-inzicht hebben (behoren te hebben) om blessures te zien aankomen. Hardloopblessures (niet alle blessures worden veroorzaakt door hardlopen) ontstaan meestal door een duidelijke oorzaak en zijn meestal niet acuut. Het is iets wat een hardloper bij zichzelf kan zien aankomen. Zo’n blessure begint meestal met ongemak na het hardlopen, ontwikkelt zich verder met ongemak onder het lopen en “openbaart zich” bij het niet meer kunnen hardlopen. Iemand die let op seintjes uit het lichaam had kunnen weten dat een blessure zich aan het ontwikkelen was. Zulke signalen negeren (lees: gewoon doortrainen) leidt niet zelden tot leed en frustratie.

Een hardloper die onder medische begeleiding terugkomt van een blessure krijgt vaak oefeningen mee van een specialist die worden uitgevoerd zolang het nastaartje van de blessure nog speelt. Ze worden vergeten zodra de blessure over is. De oefeningen hebben niet direct met hardlopen te maken, kosten tijd en moeten meestal in eenzaamheid uitgevoerd worden. Gevolg is dat op een gegeven moment de blessure terugkeert, omdat de oorzaak niet voldoende is aangepakt. Simpelweg redeneren dat als de pijn weg is, de oefeningen zinloos zijn, is het paard achter de wagen spannen. Die oefeningen zijn bedoeld niet alleen om blessures te helpen genezen, maar ook om ze in de toekomst helpen te voorkomen.

Dat je de oefeningen niet leuk vindt heeft met dit alles niets te maken. Als je wilt blijven hardlopen moet je de zelf-discipline opbrengen om ze te blijven uitvoeren, hoe “niet leuk” je ze ook vindt.

Het schijnt dat de meeste (zo niet alle) hardloopblessures permanente schade achterlaten die herhaling waarschijnlijker maken. Dat betekent dat de situatie zoals voor een blessure nooit terug zal keren. Elke nieuwe blessure betekent meer permanente schade die overblijft na herstel. Nieuwe blessures voorkomen lijkt me daarom belangrijker dan welke sportieve prestatie dan ook.

Bovenstaand betoog is vooral bedoeld voor mezelf, omdat ik mezelf nogal eens betrap op gemakzucht. Ik hoop dat ik voor de verandering deze theorie in praktijk ga brengen, niet (zoals tot nu toe) tijdelijk, maar permanent.

Zeven dagen trainen

Dinsdag hield ik me aan het voornemen om maar één snelheidstraining per week te doen. Ik liep 13 km rustig door Bergen op Zoom en sloot af met wat oefeningen bij de atletiekbaan van Spado. Van dat laatste had ik achteraf wat last, tot en met de volgende dag. Ik gooi het er maar op dat ik niet gewend ben aan oefeningen met de medicine bal.

Na een rustdag deed ik op donderdag een snelheidstraining in een temperatuur net boven het vriespunt en 100% luchtvochtigheid. Het was waterkoud. De 1000tjes deed ik om de atletiekbaan heen, net als de meesten. Ze gingen in:

  • 5:07, 5:09, 5:06, 5:02, 5:05 min/km
    (gemiddeld 5:06 min/km)

Vrijdag deed ik een korte rustige duurloop, onderbroken met twee rustpauzes met oefeningen. Omdat ik in het weekend nog twee trainingen gepland had, zou ik uitkomen op 5 trainingen in deze week.

Van vijf trainingen deze week kwam niks terecht, want zaterdag was ik te moe om aan hardlopen te denken. Daarom besloot ik op zondag een rustige lange duurloop te doen, met elke twee kilometer of zo een korte pauze. Dit haalde de stress uit de training. Ik kan altijd een andere keer proberen om aan een stuk hard te lopen.

25 november 2018

Op zich ging het heel goed. Het gemiddelde tempo was sneller dan twee weken eerder, als dat wat betekent. Ik heb niet zoveel vertrouwen in de nauwkeurigheid van GPS meting door een polshorloge. Natuurlijk liep ik toen meer stukken onverhard dan deze keer.


Bij elkaar heb ik deze week 55 km hardgelopen in vier trainingen, op een gemiddeld tempo van 6:16 min/km. Eén van die trainingen was een intervaltraining en de rest duurloop-trainingen. Het zou zeker niet verkeerd zijn als ik dit de komende weken kan herhalen.

In de Kerstperiode en rond Oud en Nieuw kan het wat minderen, omdat ik dan naar familie ga, maar in het nieuwe jaar wil ik de draad weer oppakken, zodat ik bij het begin van het loopseizoen (eind maart, begin april) wedstrijden kan gaan lopen, hopelijk dan zonder blessures.

Bedankt voor het lezen en loop ze!

Kievitloop november 2018

Kievitloop november 2018

De Kievitloop van november 2018 stond voor mij in het teken van herstellen. Ik wilde een korte afstand afleggen (5 km) en niet al te diep gaan. Het was net boven het vriespunt, zonnig en droog (2,2° C, 20 km/u wind, 75% relatieve luchtvochtigheid). Vooraf had ik al een flink eind ingelopen om de kans op blessures zo laag mogelijk te houden. Ook startte ik vrij achteraan in het lopersveld, zodat ik rustig van start ging (80 m in 26 s, oftewel 5:25 min/km). Mijn richttempo was 5 min/km. Omdat er een draaipunt in dit parcours zit, betekent dit dat je iets sneller dan je richttempo moet lopen om gemiddeld goed uit te komen.

Ik was blij dat ik in het eerste rechte stuk over de Balsedreef kon schuilen achter de ruggen van mijn medelopers, want er stond een gure tegenwind. Daarna hielpen de bomen van het bos om de wind af te vangen en op het stuk terug naar de finish heb je natuurlijk wind achter. Na het keerpunt in het bos heb ik niet versneld, zoals ik normaal zou doen, maar geprobeerd om rond de 5 min/km te lopen. De inzet was dat ik de volgende dag gewoon weer zou kunnen trainen.

Na de finish vergat ik mijn klokje uit te zetten, maar ik had wel de ronden-knop ingedrukt bij het passeren van de eindmeet. Hierdoor weet ik mijn netto looptijd. De bruto tijd laat altijd op zich wachten, want de tijdwaarneming bij deze loop is handmatig. Het hersteladvies was geloof ik 21 uur, vergelijkbaar met een intervaltraining. Zo voelde deze “wedstrijd” ook aan, als een pittige intervaltraining.

De tempo’s die mijn horloge genoteerd heeft zijn:

  • 4:53, 4:46, 4:47, 5:14 min/km
  • 4:36 min/950 m (4:40 min/km)

bron: Garmin Connect.

De netto-tijd was 24’16”. Dat is beter dan de Koningsloop die ik eerder dit jaar liep in Halsteren. Ook had ik deze keer minder last van mijn enkel naderhand (lees: geen last). Toen had ik nog twee kilo extra lichaamsgewicht, maar moest wel meer mijn best doen onder het hardlopen.

Bedankt voor het lezen en loop ze!

Morgen een 5 km trimloop

Deze week mocht ik me rustig voorbereiden op de 5 km van de Kievitloop. Waarom slechts 5 km? Het is de kortste afstand en het minst belastend voor het lichaam. Voor mij is het nu een periode om een stapje terug te doen qua wedstrijden en om me te concentreren op de basisconditie, specifiek het aantal kilometers per week, zelfs al gaat dat ten koste van de basissnelheid.

In oktober heb ik slechts twee van de vier volle weken (nèt) meer dan 50 km gelopen en dat is voor mijn doen toch wat aan de magere kant (in de afgelopen drie jaar liep ik gemiddeld meer dan 55 km per week). Om de trainingsomvang uit te breiden zonder echt diep te moeten gaan, zal de snelheid gematigd moeten worden. Verder wil ik mijn lange duurloop niet boven de 2 uur laten komen. Ik train niet voor de marathon; twee uur achter elkaar kunnen hardlopen is zat voor de halve marathon. Om dan toch aan het benodigd aantal kilometers per week te geraken, zal ik er vaker op uit moeten gaan voor een stukje hardlopen, gemiddeld zo’n 4 tot 5 keer per week.

Ik vraag me dan af of ik dan eigenlijk wel zo nodig twee maal per week een intervaltraining moet doen. Immers, die trainingsvorm richt zich op het verhogen van de basissnelheid, iets wat ik op dit moment even niet nodig heb. Ik loste het tot nu toe op door mee te trainen met langzamere groepen, dus door onder het niveau te trainen dat hoort bij mijn beste wedstrijdprestaties in de afgelopen maanden (46 à 48 minuten op de 10 km). Misschien is het beter om maar een intervaltraining per week te doen. Dat heb ik deze week gedaan en het is me beter bevallen dan twee intervaltrainingen per week langzamer uit te voeren.

Dit “lanterfanten” heeft als neveneffect dat mijn enkel de laatste weken langzaam pijnvrij begint te worden. Ik hoop dat dit zo doorgaat zodat ik in het nieuwe jaar eindelijk eens blessurevrij kan zijn. De blessure waarmee ik nu kamp (pijnlijke Achillespees van het linkerbeen) stamt van mei 2016. Het zou fijn zijn als ik na pakweg drie jaar verlost ben van dat leed. Ik heb al eerder de training geminderd, maar toch kwam de blessure terug toen ik weer intensiever ging trainen.

Zes dagen trainen

Op maandag wilde ik eigenlijk een rustige duurloop van een uur doen, maar mijn lichaam sprak dit duidelijk tegen. Na de lange duurloop een dag eerder was een korte rustige loop van een half uur veel beter. Het is makkelijk om het nut van deze trainingsvorm te vergeten, maar het is altijd daar voor het geval dat het allemaal niet zo makkelijk gaat.

Dinsdag zou er ’s-avonds een débutanten-avond zijn voor marathonlopers, met als lokkertje een gezamenlijke training van een uur. Ik heb in voorgaande jaren aan beide meegedaan en het was niet mijn ding. Vandaar dat ik voorafgaand aan die gezamenlijke training een duurloop deed. Na zo’n 13 km hardlopen in 80 minuten kwam ik aan bij de atletiekbaan, waar een deel van mijn loopgroep al aan het inlopen was. Ook zij zagen die gezamenlijke training blijkbaar totaal niet zitten.

Onder het lopen voelde ik mijn rechter kniepees aan de buitenzijde opstijven. Dat was voor mij reden om daar aandacht aan te besteden met wat oefeningen, naast de gewoonlijke rekoefeningen aan het eind van mijn training. Omdat ik toch al bezig was, terwijl een grote groep rondjes liep en oefeningen deed, deed ik meteen maar wat aan de rompstabiliteit met oefeningen, vooral voor de onderrug en de schouders (de achterzijde van de romp dus). Stijfheid in de knie en hamstrings kan immers veroorzaakt worden door gebrek aan kracht en lenigheid in de romp van het lichaam.

Woensdag kwam de stijfheid in de kniepees gelukkig niet terug, wat mij zegt dat die oefeningen van een dag eerder hoognodig waren. Het ging zelfs heel goed. Niet dat ik in vorm aan het komen ben, maar normaal kan ik op woensdag maar moeilijk op gang komen, omdat de training van een dag eerder (intervaltraining op de baan) nog in mijn lichaam zit. Nu kon ik met een uitgerust lichaam op gemiddeld 6:05 min/km lopen, terwijl ik anders 6:30 min/km noteerde als rustig tempo. Vaker dan niet sloeg ik daarom op woensdag de training maar over. Na een intervaltraining op dinsdag adviseerde mijn horloge meestal een hersteltijd van langer dan 24 uur. Na een soortgelijke training op donderdag was het hersteladvies korter dan 24 uur.

De enige intervaltraining deze week was op donderdag en begon met ruim 3 km inlopen via een omweg naar de atletiekbaan, waar ik nog eens 3 km rondjes liep met de groep voor het gezamenlijk inlopen. De kern bestond uit vijf series van 800 en 600 m, waarbij ik een telfout maakte in serie 2 (ik liep 1000 m i.p.v. 800 m). De pauzes en seriepauzes waren kort, 100 en 200 m heel rustig hardlopen (niet wandelen dus). Het was zaak om de krachten goed te verdelen en de inzet was om het uithoudingsvermogen uit te breiden. Daarom mochten de tempo’s wat bedaarder dan gewoonlijk in een intervaltraining. Helaas zag ik de meesten wandelen in de 100 m pauze, waardoor het effect van de training verloren ging. Die wandelpauze was nodig omdat de tempo’s als gebruikelijk gelopen werden (zelfs af en toe sneller dan wat normaal gelopen werd). Dat is een ander soort training.

  • 4:04 min/800 m, 2:53 min/600 m
  • 4:59 min/km, 3:00 min/600 m
  • 4:00 min/800 m, 3:00 min/600 m
  • 4:00 min/800 m, 3:00 min/600 m
  • 4:02 min/800 m, 3:02 min/600 m

Ik liep de 8,3 km van de kern (inclusief pauzes) in 45:58 min, wat neerkomt op een gemiddeld tempo van 5:32 min/km.

Na vier series zat ik er goed doorheen, wat hopelijk verklaart waarom de vijfde serie wat langzamer was. Ik kreeg een hersteladvies van mijn horloge van 22 uur, een soortgelijk advies dat ik van Runalyze kreeg. Vrijdag zou daarom een rustdag worden.

Zaterdag liep ik puur op gevoel zo’n 6 km over asfalt, zodat ik mijn spieren in elk geval nog een keer aangesproken had voor de trimloop een dag later.


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Terug naar de basis

Na mijn wedstrijdseizoen, van april tot en met oktober, vind ik dat ik mijn lichaam de gelegenheid mag bieden om op adem te komen. Zestien wedstrijden in acht maanden is best veel (twee per maand) voor iemand die terugkomt van over-training. Om er zeker van te zijn dat ik in 2019 wedstrijden kan lopen, mag ik nu even mijn conditie op een lager niveau brengen. De goede vorm mag verdwijnen en ik wil terug naar een basis-vorm, waarin ik wekelijks een aantal kilometers kan hardlopen zonder echt te pieken qua prestatie.

Omdat ik afstanden tussen 5 km en een halve marathon wil lopen, ligt het voor de hand om minstens 50 km per week te trainen in vier tot vijf trainingen per week. Mijn recente ervaring met de halve marathon gaf aan dat ik meer uithoudingsvermogen nodig heb. Het ligt voor de hand om me daarop te concentreren. Ik zou in staat moeten zijn om wekelijks een rustige duurloop van twee uur te doen, zonder daar echt van af te breken op de lange duur.

Twee weken trainen

Op dinsdag, twee dagen na de halve marathon in Etten-Leur, wilde ik testen of ik al genoeg hersteld was voor een intervaltraining. Dat bleek nog niet het geval en daarom stopte ik na een duurloop van een uur in de stromende regen.

Twee dagen later, op donderdag, vond ik dat ik genoeg hersteld was en deed mijn eerste snelheidstraining na een wedstrijd. De kern bestond uit twee onderdelen met 400 m herstelpauze, die ik bewust rustiger uitvoerde dan gewoonlijk:

  • 3x 2000 m (400 m) in:
    10:29, 10:28, 10:24 min/2000 m
    (5:14 min/km)
  • 400 m in:
    1:51 min/400 m (4:37 min/km)

In het weekend deed ik twee duurtrainingen, rustig uitgevoerd om het lichaam gelegenheid te geven te herstellen. Ik pauzeerde telkens na een half uur hardlopen door stil te staan en oefeningen te doen.

Op zaterdag deed ik een rustige duurloop van net minder dan een uur, terwijl ik op zondag stopte voordat ik bij elkaar die dag anderhalf uur hardgelopen had. Dat was voor die twee dagen genoeg duurtraining om de conditie in stand te houden terwijl ik herstelde van de inspanning in Etten-Leur (halve marathon).

Ruim een week na mijn wedstrijd, op dinsdag, deed ik een intervaltraining op de baan, rustig aan. De kern bestond uit twee series met 400 m seriepauze en slecht 100 m pauze. Omdat de herstelpauze zo kort was en ik niet bezig ben met de conditie uitbreiden, liep ik mijn tempo’s relatief rustig. Desondanks kreeg ik een hersteladvies van 29 uur. De dag erop kon ik dat ook voelen aan hoe moe ik was bij het opstaan uit bed.

  • 1e serie:
    3x 300 m in 88 s
    2x 1000 m in 5:02 min
  • 2e serie:
    3x 300 m in 83 s
    2x 1000 m in 5:00 min

Op donderdag deed ik wederom een intervaltraining. Bij het inlopen vooraf, met een omweg naar de atletiekbaan, struikelde ik over een boomwortel onder een stoeptegel en kwam met een bebloede hand vragen om een pleister in de kleedkamer van Spado. Enfin, de kern bestond uit vier series van 800 en 600 m tempo’s met zeer korte pauze (100 m) en seriepauze (200 m), waardoor het goed verdelen van de tempo’s voorop stond. Eigenlijk is dat iets waar ik best goed in ben. Dat bleek ook uit het hersteladvies: 22 uur (7 uur korter dan twee dagen eerder).

  • 1e serie:
    4:08 min/800 m, 2:56 min/600 m
  • 2e serie:
    3:58 min/800 m, 2:57 min/600 m
  • 3e serie:
    3:56 min/800 m, 2:57 min/600 m
  • 4e serie:
    3:56 min/800 m, 2:54 min/600 m
  • gemiddeld:
    3:59 min/800 m (4:59 min/km)
    2:56 min/600 m (4:53 min/km)

In het weekend deed ik maar een training, een lange duurloop op zondag. Ik ging naar de Dassenplas, in de buurt van Moerstraten. Ik stopte elk half uur voor een korte pauze, wat drinken en rekoefeningen. Toch voelden mijn benen zwaar in de laatste vier kilometer. Dat is reden genoeg om dit vaker te doen.


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Halve marathon van Etten-Leur 2018

In de aanloop naar het halve marathon onderdeel van de Marathon Brabant in Etten-Leur had ik wat tegenslagen. Toch liet ik me er niet door weerhouden om present te zijn en mijn doel aan te passen naar waartoe ik mezelf in staat achtte. Dat was de reden dat ik 1u53min (5:22 min/km) koos als richttijd en waarom ik plaats nam in het laatste startvak. De vorige keer dat ik hier een halve marathon liep was in 2015. Toen eindigde ik in minder dan 95 minuten, gestart in het voorste startvak.

Een man in een goed zichtbaar vest staat aan de finish van een marathonevenement in een stedelijke buitenomgeving met bomen en gebouwen op de achtergrond.

Na het startschot ging ik (natuurlijk beheerst) lopers inhalen, want velen liepen echt flink langzamer dan 5:13 min/km (1 u 50 min), terwijl ik vooraan gestart was in het vak voor tijden boven de 1 u 50 min. Gelukkig kon ik de schade beperkt houden bij het 1 km punt, ter hoogte van de molen (4:45 min). Daarna zou ik proberen om iets sneller te lopen dan het richttempo (5:22 min/km), zodat ik rondom het (officiële) 10 km punt op het gewenste tempo zou geraken.

Op het begin van het fietspad lang de snelweg lag het 2 km punt. Het was smal daar en door de stijging in het parcours liepen de meesten vermoedelijk veel langzamer dan hun richttempo. Ik zag het tempo boven de 5:30 min/km oplopen vanwege de drukte. Gelukkig kon ik bij de afslag op de Sprundelsebaan weer vrijuit lopen en tijd inhalen door het tempo even sneller te maken (onder de 5:00 min/km). De benen waren nog vers en ik kon het lijden. Rond de afslag in de Olieakkers lag het 3 km punt, terwijl mijn GPS al eerder een piepje had gegeven. Dat was iets om rekening mee te houden. Ik schatte dat ik volgens de GPS zo’n 100 m (ruim 30 s) verder moest lopen dan de halve marathon afstand. Dat is net iets meer dan een seconde per kilometer.

Bij het verlaten van de Brakkenstraat lag op de Zundertseweg het 4 km punt, netje aangegeven. Ergens op de Klappenberg lag het 5 km punt en erachter stond de eerste verzorgingspost. Ik dronk terwijl ik rustig door dribbelde. Daardoor was het tijdverlies op de 6 km beperkt, slechts enkele seconden. Vanaf nu kon ik geen officiële kilometerbordjes zien. Als ze er stonden, heb ik compleet overheen gezien. Wel stonden de 5 km punten duidelijk aangegeven, met een marathonklok erbij. Bij het officiële 10 km punt lag zelfs een mat, waardoor ik weet wat mijn tussentijd was (53 min 45 s). Voor een halve marathon in 1 u 53 min was ik dus nog maar 5 s te langzaam. Dat zou ik moeten kunnen goed maken in de komende 11 km en een beetje.

Een groep mensen die atletische kleding dragen, rent buiten op een pad omringd door bomen.

Het verschil tussen GPS afstand en officiële afstand was opgelopen tot zo’n 15 m, maar dat wist ik toen nog niet. De vraag is natuurlijk altijd hoe nauwkeurig die tussenafstand is aangegeven, want ook al is het parcours gecertificeerd, eventuele tussenpunten zijn dat niet. Ik ging dus maar uit van 100 m extra lopen volgens GPS, oftewel een gemiddeld tempo tussen 5:20 en 5:21 min/km.

De waterpost net voor het 10 km punt had overigens wat tijdverlies opgeleverd, want ik dronk twee bekertjes en wandelde in plaats van rustig hardlopen. Gelukkig is het stuk tussen de 10 en 15 km relatief beschut, waardoor je redelijk goed vaart kunt maken. De derde verzorgingspost (ik sloeg de posten met sponzen maar over, want het was te koud voor water op het hoofd) lag net voor het 15 km punt, waardoor ik tijd verloor, want ik dronk twee bekertjes en stond even stil.

Ik passeerde het 15 km punt in ongeveer 1 u 20 min 44 s. Voor een 1 u 53 min tijd was dat 24 s te langzaam. Ik moest dus een sneller tempo aanhouden. Mijn lichaam voelde al behoorlijk moe aan en kon amper een groepje bijhouden dat volgens hun zeggen ging voor een tijd van 1 u 55 min. Ze waren echter eerder dan mij vertrokken, dus ik had een voorsprong qua nettotijd. Toch kwam ik op een gegeven moment voor ze te lopen, maar ik moest ze even later weer laten passeren. Ik denk dat ze als groep onder de 1 u 55 min gefinisht hebben.

Bij het naderen van de snelweg besloot ik toch maar weer op ze in te lopen, omdat er wat wind tegen stond, maar vooral omdat de beklimming van het viaduct zwaar is en het tempo drastisch trager wordt. Ik had ook nog wat tijdverlies in te halen. Dit zou geen constant gelopen wedstrijd worden. Het tempo ging inderdaad omhoog (5:40 min/km), maar 200 m na de beklimming van het viaduct was het tempo al weer gezakt naar 5:18 min/km. Ik had het overleeft, bij wijze van spreken. Nu volgende alleen nog het stuk door de bebouwde kom van Etten-Leur, richting de Markt, ruim 2 km.

In de laatste anderhalve kilometer kon ik het tempo richting de 5 min/km brengen, met de laatste 500 m beneden dat tempo. Het was geen eindsprint, maar ik haalde wel mensen in, terwijl ik zelf niet ingehaald werd. Na de eindmeet was ik behoorlijk moe, maar niet zo afgepeigerd als in 2015. Mijn officiële eindtijd was 1 u 54 min 2 s bruto en 1 u 52 min 46 s netto. Daarmee was ik 494ste van de 854 finishers en 97ste van de 149 lopers in de categorie mannen 55 tot 65 jaar.

Het doel was gehaald en daarmee ben ik behoorlijk in mijn nopjes. Het was geen verbetering van de Bredase Singelloop dit jaar, maar dat had ik ook niet verwacht.

Bedankt voor het lezen en loop ze!

Wintertijd

In deze periode van het jaar heb ik altijd een poosje nodig om te wennen aan de gewijzigde tijd. Dat wil zeggen dat mijn prestatie een beetje minder is gedurende enkele weken. Ik hoop dat men dit eens per 6 maanden verschuiven van de tijd gaat afschaffen, want volgens mij ben ik niet de enige die er last van heeft. Veel zorgen kan ik me er niet over maken, want ik heb er weinig invloed op. Op zich zou ik het kunnen negeren, ware het niet dat ik in dat geval afspraken misloop. Mijn kat, Aziz, trekt zich er in elk geval niets van aan. Hij wil gewoon op dezelfde tijd te eten krijgen. Ik vermoed dat mensen met huisdieren en jonge kinderen soortgelijke problemen hebben.

6 Dagen trainen

Na een verdiende rustdag ging ik dinsdag ruim een half uur voor de start van de baantraining op pad voor een stukje warmlopen. Ik had die dag al een korte krachttraining gedaan met een medecine-bal en kon dat duidelijk voelen in mijn hamstrings. Warmlopen was daarom geen slecht idee voorafgaand aan een intervaltraining.

De kern van de training was simpel genoeg, vijf duizendjes, met een opdracht om de laatste 300 m van elk duizendje sneller te lopen (of de eerste 700 m langzamer). Gezien mijn recente 5 km op de Kievitloop deed ik gewoon duizendjes op constant tempo.

Het ging niet zo goed:

  • 4:46, 4:50, 5:05, 4:36, 4:42 min/km
    (gemiddeld 4:48 min/km)

De pauze in het schema was 300 m, maar gezien de tempo’s steeds trager werden, nam ik maar meer pauze dan 300 m dribbelen (door te wandelen). Het was een combinatie van de krachttraining die dag en nog niet genoeg hersteld van de 5 km twee dagen eerder.

Omdat ik een wedstrijd ging lopen in het weekend, was donderdag mijn laatste training voor de week. Ik liep vooraf flink langer in (zo’n 26 minuten, 4 km), waardoor ik iets aan de late kant op de training verscheen.

De kern betrof minuten-loopjes, die ik niet bepaald constant liep. De baanatleten waren tegelijkertijd aan het trainen en af en toe liep ik een stukje met ze mee (alhoewel ik niet kon volgen toen men voluit liep).

  • 2x 4 min: 1,45 km (5:31 min/km)
  • 3x 3 min: 1,73 km (5:12 min/km)
  • 4x 2 min: 1,62 km (4:56 min/km)
  • 5x 1 min: 1,15 km (4:21 min/km)

Pauze 1 min, seriepauze 2 min. Hersteladvies was 29 uur.

Komende "wedstrijd"

Vrijdag zag ik dat ik van al dat rusten flink aangekomen was, zo’n drie kilo. Dat betekent dat ik mijn verwachting voor de halve marathon mag aanpassen. Kon ik in Breda nog een tempo handhaven van 5:16 min/km, met drie kilo extra kan ik beter 5:22 min/km aanhouden, wat me tot een richttijd van 1u 53 min brengt. Van “boven mezelf uitstijgen” gaat niks komen, want ik moet nog wennen aan de wintertijd.

Bedankt voor het lezen en loop ze!

Twee weken training en de Kievitloop van oktober 2018

Sorry voor het niet plaatsen van een stukje vorige week. Op de een of andere manier is het er niet van gekomen. In twee weken tijd mocht ik herstellen van de halve marathon in Breda en het was nodig. Na 14 dagen kon ik dan voorzichtig een vijf kilometer lopen in de Kievitloop, als test van vormbehoud. De test was denk ik wel geslaagd.

Twee weken trainen

Op dinsdag 9 oktober besloot ik om de stoute schoenen aan te doen en alvast te beginnen met weekomvang op te bouwen, terwijl ik nog erg stijf was van de Bredase Singelloop. Ik trainde met de langzaamste groep en deed de 1200-tjes in circa 6:40 min/1200 m (5:33 min/km), ruim een minuut per km langzamer dan een week eerder. Het afsluitende 600tje ging dan nog dik onder de 3 minuten (4:52 min/km). Langzaam voor mij, loodzwaar voor mijn trainingsmaatje.

Twee dagen later bleek dat ik meer rust nodig had en brak de training dus maar af. Het was ook ineens warm en benauwd.

Na drie volle rustdagen besloot ik op maandag een vaartspel in het bos te doen. Het viel me op dat het ineens zo makkelijk ging.

Een dag later, dinsdag kwam ik er achter dat ik nog niet hersteld was. Ik trainde relatief langzaam, maar tegen het eind van de training voelde ik stijfheid in mijn knie, wat later bleek te komen door stijfheid in de hamstring van mijn linkerbeen. Hoe dan ook, de kern bestond uit 4x 1200 m in gemiddeld 6:06/1200 m (5:05/km) en een 800 m in 3:38/800 m (4:32/km).

Na wederom een volle dag rust, ging ik op donderdag de baan op voor een korte intervaltraining. Dat was eigenlijk wel goed voor me, want ik hoefde me niet bijzonder in te houden voor wat ging komen in het weekend. Wel kampte ik met een lichte stijfheid in de hamstrings (te bespeuren via stijfheid in de kniepezen) en daarom ging een deel van de training wat rustiger. Toch wilde ik mijn snelheid testen voor een 5 km trimloop en daarom deed ik een paar (voor mij) snellere tempo’s.

De zwakte van zeven dagen eerder was compleet verdwenen, dankzij drie rustdagen in het eind van voorgaande week, wat (helaas) wel tot een kilootje extra lichaamsgewicht geleid had. Rust roest, blijkbaar.

De kern was twee series, 200 m pauze, 400 m seriepauze.

  • 1e serie:
    800 m in 3:44 min (4:20 min/km)
    600 m in 2:45 min (4:35 min/km)
    400 m in 1:35 min (3:57 min/km)
    200 m in 43 s (3:37 min/km)
  • 2e serie:
    800 m in 4:01 min (5:01 min/km)
    600 m in 2:44 min (4:34 min/km)
    400 m in 1:43 min (4:17 min/km)
    200 m in 40 s (3:20 min/km)

Om de boel niet al te veel op de spits te drijven, nam ik weer veel rust na de intervaltraining op donderdag, twee volle dagen. Verder wilde ik de 5 km meer als een intensieve duurloop lopen, niet als wedstrijd of prestatieloop.

Kievitloop

Kievitloop oktober 2018

Zoals gesteld, op zondag liep ik de 5 km van de Kievitloop op een sub-maximaal tempo. Het was weer erg druk op de weg en deze keer ook in het bos. Ik was daarom blij dat ik maar één ronde liep in dat “gekkenhuis”. In de laatste paar honderd meter was er een automobilist die danig in de weg reed. Ware het een wedstrijd geweest, dan had ik de auto ingehaald. Nu botvierde ik mijn frustratie maar op een bord dat half op de weg stond en waar ik niet langs kon, met twee auto’s naast elkaar stilstaand. Ik heb het bord “langzaam” maar om gemieterd, zodat ik er niet over struikelde.


Het viel me op dat ik naderhand geen last had van een stijve knie. Dat doet me bedenken dat ik wellicht meer tijd moet besteden aan het inlopen voorafgaand aan de kern van een baantraining. Het lijkt erop dat twee à drie kilometer (15 à 20 minuten) niet genoeg is voor mij.

Bedankt voor het lezen en loop ze!

Bredase Singelloop 2018

Omdat ik me voorgenomen had om een bescheiden tijd te lopen in de Bredase Singelloop, liet ik me—toen alle startvakken open gingen voor het startschot gelost werd—al afzakken tot een eind na de snelste prestatielopers, zodat ik zeker niet te snel zou starten. De mensen om me heen hadden een tijd rond de 105 minuten in gedachten en dat was de snelste tijd die ik dacht te kunnen lopen die dag. Het richttempo was 5:10 min/km (110 minuten), maar echt precies zou ik niet zijn, want het was mijn eerste halve marathon sinds 23 september 2017 (meer dan een jaar geleden). Het parcours is ook niet snel. De lopers draaien veel bochtjes en er zijn veel stukken met straatstenen die schots en scheef genoeg liggen om je voeten op stuk te lopen.

Dit is een massale wedstrijd en als je niet in het wedstrijdvak staat, zijn verstoppingen en in botsing komen met medelopers iets wat erbij hoort. Wat ook hoort bij deze wedstrijd is de ongelijke verdeling van waterposten. Zo heb je er drie in drie kilometer, dan acht kilometer geen druppel te drinken. Gelukkig viel de hitte mee, maar was het weer geweest als een dag eerder, dan was het een voordeel geweest om zelf wat drinken mee te nemen. Veel ervaren lopers hadden dat ook gedaan, omdat de organisatie hier meer geeft om het imago van de wedstrijd dan om de lopers. Aangezien dat imago is wat lopers trekt en men het geld nodig heeft om een internationaal kopersveld aan te trekken, is dat niet meer dan logisch.

Enfin, na de trage start (boven 6 min/km) kon ik gelukkig snel wat goed maken, zodat ik bij de eerste kilometer slechts 7 s/km boven mijn richttempo zat. Daar had ik het bij moeten laten, maar eigenwijs als ik was, liet ik het tempo te snel blijven, waardoor ik de eerste doorkomst (10 km) passeerde in minder dan 52 minuten netto hardlopen (51’35”). De snelle rekenaar wist al meteen dat dit 5 seconden te snel was. Eigenlijk liep ik dus precies zo snel als ik me voorgenomen had; alleen was dat eigenlijk al te snel voor die dag. Achteraf bleek dat 5:15 min/km een beter richttempo geweest was.

Hoe dan ook, ik zat er flink doorheen en ik mocht nog ruim elf kilometer ploeteren. Het was niet overal ploeteren, want waar de ondergrond stabiel was zakte het tempo onder de 5 min/km, zonder veel moeite. De ongelijke straatstenen deden dan weer zoveel pijn dat ik het tempo wel moest matigen om genoeg kracht over te hebben voor correcties. Dat kostte veel kracht. Om zaken erger te maken, was er aanzienlijk meer dan 5 km tussen de laatste waterpost voor de doorkomst op de markt en die rond het 15 km punt. Dat er op dat stuk niet veel publiek stond en nauwelijks enthousiast was voor de lopers, verklaart waarom er daar geen extra waterposten stonden, georganiseerd door de buurt zelf, zoals dat wel elders op het parcours het geval was. In een voorgaande editie heb ik toen maar bij iemand om een glaasje water gevraagd, omdat ik zo’n dorst had.

Na het 15 km punt ging het wat beter, maar mijn kruit was grotendeels verschoten. Ik bleef alleen maar lopen door al die jaren van ervaring en zelf-discipline, waardoor ik wist dat je gewoon moet blijven lopen om de finish te bereiken, ondanks de dorst en pijnlijke voeten. Ik kon zelfs nog een dame die relatief alleen liep bij het 17 km punt in anderhalve kilometer naar een groepje loodsen waar ik zei dat ze bij moest blijven, wat er ook gebeurde. Dat deed ik dus ook maar met een groepje dat daarvoor liep. Het verklaart waarom mijn hartslag omhoog ging in de laatste kilometers; het was een poging om nog iets goed te maken van die twee keer dat ik stilgestaan had bij een drankpost om eens goed te drinken.

De benen waren stijf en moe en toch was er nog het stuk naar de markt, met al die oneffen liggende straatstenen. Gelukkig lag er een rode loper voor de finish, om te voorkomen dat sprintende hardlopers er zouden vallen. Tot een sprint kwam het bij mij niet meer, maar onder de 5 min/km kon ik nog wel even geraken, zodat ik onder de 111 minuten zou blijven.

Singelloop breda 2018 10 07

Wat volgde was de lange wandeling naar de RABO bank, met kluisjes à 2 euro (kosten, geen onderpand) of 4 euro voor een groter kluisje als je sporttas helemaal gevuld was en niet in het kluisje paste. Uiteraard stond niks aangegeven, want Breda. Na wat rondzwerven en vragen naar de weg kwam ik dan eindelijk bij het station aan, waar ik mocht instappen in de NS-bus naar Roosendaal, want dat was die dag ook nog aan de hand (werkzaamheden aan de weg èn aan het spoor). Zo’n twee en een half uur na mijn finish stapte ik mijn flatje binnen, waar een enthousiaste Bengaalse kat me opwachtte voor een maaltje eten en een kwartiertje spelen voor ik me mocht douchen, omkleden en eten. Daarna was het kijken naar de eerste uitzending van Doctor Who van 2018, met in de hoofdrol Jodie Whittaker als de dertiende Doctor.

De cijfertjes

Als ik kijk naar het verloop van mijn hartslag dan zie ik een redelijk constante inspanning. Als ik vervolgens zie welk tempo dat daarbij hoorde, dan aanschouw ik een “stervende zwaan” scenario. Het trainingseffect (4,5 uit 5) beaamd dat ook, net als het hersteladvies van mijn horloge (48 uur). Dit was een uitputtingsslag voor mijn lichaam. Ik ben niet meer gewend aan zulke inspanningen te leveren.

De tussentijden volgens GPS waren:

  • 0 - 5 km:
    5:17, 4:56, 5:09, 5:01, 5:02 min/km
    (gemiddeld 5:05 min/km, 149 bpm)
  • 5 - 10 km:
    4:59, 5:05, 5:09, 5:14, 5:22 min/km
    (gemiddeld 5:09 min/km, 156 bpm)
  • 10 - 15 km:
    5:09, 4:54, 5:15, 5:10, 5:30 min/km
    (gemiddeld 5:13 min/km, 156 bpm)
  • 15 - 20 km:
    5:19, 5:29, 5:23, 5:24, 5:11 min/km
    (gemiddeld 5:21 min/km, 156 bpm)
  • 20 km - finish:
    5:09 min/km 78s/260 m (5:00 min/km)
    (gemiddeld 5:07 min/km, 158 bpm)

De officiële tussentijden volgens de elektronische tijdregistratie waren:

  • 5 km in 25’32”, 5:06 min/km
  • 10 km in 51’35” (26’03”, 5:13 min/km)
  • 15 km in 1u17’46” (26’11”, 5:14 min/km)
  • 20 km in 1u44’41” (26’55”, 5:23 min/km)
  • finish in 1u50’22” (5’41”, 5:11 min/km)

En nu verder?

Deze week zal ik eens goed herstellen, om dan over drie weken weer paraat te staan voor de tweede halve marathon van dit jaar, in Etten-Leur, die hopelijk wat minder extreem zal verlopen. Nu weet ik weer uit recente ervaring hoe ik een halve marathon moet indelen qua inspanning.


Bedankt voor het lezen en loop ze!

Half zo lang is drie keer zo goed

In de aanloop naar de halve marathon op zondag mocht ik deze week weer behoudend trainen, vooral in de laatste drie dagen voorafgaand aan de wedstrijd. Het was niet alleen dat, maar ook de verwerking van het (onverwachts) overlijden van mijn 15 jaar oude kat, zo’n twee weken geleden bij publicatie van dit stukje.

Het zette me ook aan het denken. Waarom probeer ik eigenlijk telkens een hele marathon te lopen, als het naderhand zo’n vijf jaar duurt voor ik weer fit genoeg ben voor een volgende poging? Je zou denken dat mijn lichaam niet gemaakt is voor die afstand. Misschien moet ik wat doen met die constatering.

Er zijn meer halve marathon wedstrijden per jaar dan hele marathons. Omdat er zoveel alternatieven zijn kun je altijd wel een betaalbare wedstrijd in de buurt vinden. Dan is er het feit dat lopers sneller herstellen van de halve afstand. De halve marathon is makkelijker om te lopen als wedstrijd, vaak goedkoper qua inschrijfgeld en reiskosten en je kun er net zo voor te trainen als voor kortere afstanden. Volgens mij is deze wedstrijdafstand niet alleen half zo lang, maar ook nog eens drie keer zo goed dan een marathon.

Near the finish line...

Weekje trainen

Dinsdag mocht ik weer “gewoon” op de baan trainen. Ik schrijf dan wel baantraining, maar het merendeel van de kern deed ik buitenom de baan. Echt intervaltempo’s waren het ook niet, want die vallen in de tijdspanne van 3 à 5 minuten; 5:26 min is net iets te lang. We noemen het beter een “tempo-duurloop” (nog steeds goed voor het stimuleren van de VȮ2max, maar minder intensief gelopen dan intervaltempo’s).

Kern:

  • 4x 1200 m (300 m, 4e 4s/1200 m sneller) in:
    5:45, 5:27, 5:22, 5:17 min/1200 m
    (gemiddeld 5:28 min/1200 m, 4:33 min/km)
  • 400 m in 1:33 min/400 m (3:54 min/km)

Het eerste 1200tje was duidelijk onder de maat (richttempo was 5:26 min/1200 m). Daarom gebruikte ik in de andere 1200tjes mijn (langzamere) trainingsmaatjes als doelwit, door ze zo’n twee minuten voorsprong te geven. De 400 m (snel) deed ik op de atletiekbaan, helaas op mezelf, want de snellere lopers waren al klaar. Ze hadden er een soort wedstrijd van gemaakt, door telkens 5 s na elkaar te starten en dan elkaar als doelwit te gebruiken. Ik was zeker niet voluit gegaan, met of zonder doelwit, omdat mijn enkel me dat zeker niet in dank had afgenomen.

Woensdag deed ik maar weer eens een rustige duurloop van een uur. Ik vind dat een goede opvulling van de trainingsweek om de weekomvang op peil te brengen (hard nodig). Eigenlijk stond er nog zeven uur herstel als advies op mijn horloge, maar ik voelde me sterk genoeg om te lopen en waagde het er maar op. Ik ben niet ingestort, noch liep ik zo langzaam als twee weken geleden. Krap een jaar geleden liep ik deze route ook toen ik nog diep in voorbereiding was op de halve marathon in Spijkenisse (niet gelopen door over-traindheid en ziekte).

Donderdag voelde ik al voor ik begon aan de training op de baan dat mijn inschatting van een dag eerder verkeerd was; ik was moe van al die kilometers in de dagen ervoor (36 km in het weekend, 20 km op dinsdag en woensdag). Een—voor mij normale—herstellende, lange nachtrust had ik nog niet gehad. Daarom besloot ik om rustiger te trainen dan in het schema stond (4:30 min/1000 m). Vanwege de wedstrijd op zondag hield ik het ook kort(er). Verder trainde ik anders dan de groep en daarom buitenom de baan (uit het zicht van de trainer).

Kern:

  • 3x 1000 m (200 m) in:
    4:51, 4:50, 4:47 min/km
    (gemiddeld 4:49 min/km)
  • 3x 150 m (250 m) versnellen tot maximaal:
    33, 32, 34 s/150 m
    (gemiddeld 3:38 min/km, maximaal 3:00 min/km)

Ik kreeg desondanks een hersteladvies van 23 uur (een dag herstel volgens Runalyze). Wellicht had ik beter een rustige duurloop van een uur kunnen doen voor optimaal herstel.


Mijn wedstrijdvoorbereiding kan ik niet optimaal noemen. Het is ook niet zo, dat ik de halve marathon in Breda als een wedstrijd (maximale inspanning) ga lopen. Er is de stress van de rouwverwerking, maar ook de langere reistijd (bus i.p.v. trein, diverse werkzaamheden op de snelweg). De weersverwachting is dan weer wèl gunstig (16 graden, 20% kans op regen, wind 21 km/u, relatieve luchtvochtigheid 69%), zeker in vergelijking met zaterdag (dan is het warmer en zonnig). Ik benijd de Zeelandgangers (Zeeuwse Kustmarathon) niet, met 20 graden en 80% relatieve luchtvochtigheid.

Bedankt voor het lezen en loop ze!

Volgende week een halve marathon wedstrijd

Ik ga op de Singelloop in Breda, op zondag 7 oktober 2018, niet het onderste uit de kan halen. Op basis van mijn tijd in de Quikrun, 47’14” op 10 km, zou ik op een halve marathon op een tijd mogen rekenen van 1u45’. Ik ga voor 1u49’ (5:10 min/km). Ik kan dan drie weken later, in Etten-Leur, eventueel beslissen om dan wèl voor 1u45’ te gaan (4:59 min/km). Nu, zo kort na een dramatisch voorval in mijn leven, even maar niet.

Deelnemen is in het geval van 7 oktober belangrijker dan een goede prestatie neerzetten. Een duidelijk, haalbaar doel voor ogen hebben zou de heling best eens kunnen bespoedigen. Natuurlijk helpt het dat ik nog gezelschap heb van en de zorg over een jonge gezonde kat die speels en actief is. Wie zelf al jaren huisdieren heeft weet waarover ik het heb. Toch schiet ik nog in tranen als ik recente foto’s zie van mijn overleden kat. Een goede nacht slapen zonder 30 minuten à een uur wakker te liggen in de midden van de nacht heb ik nog niet meegemaakt sinds 21 september. Mijn slaappatroon is duidelijk van streek, net als mijn lichaam. Het is niet zo dramatisch en schokkend als wanneer een geliefd familielid overlijdt, maar effect heeft het zeker wel. Het heeft genoeg effect om er je training voor aan te passen (voor mij wel, in elk geval).

Een week trainen

Dinsdag trainde ik bewust heel erg rustig, omdat ik nog niet bekomen was (fysiek en mentaal) van het recente overlijden van mijn kat en de slechte nachtrust die daarmee gepaard ging. Ik deed minder tempo’s dan in het schema stonden en ik deed ze langzamer:

  • 4x 600 m in 3:08, 3:09, 3:09, 3:05 min/600 m
    (gemiddeld: 3:07 min/600 m, 5:12 min/km)
  • 3x 600 m in 3:05, 3:07, 3:05 min/600 m
    (gemiddeld: 3:05 min/600 m, 5:09 min/km)

Donderdag deed ik een gedeeltelijke “baantraining” op Sportpark Rozenoord (ik liep samen met anderen buitenom de baan). Vooraf liep ik lang in (4,22 km in 24:10 min, 5:43 min/km) en lang uit (1,99 km in 12:32 min, 6:18 min/km). De kern die ik deed was:

  • 3x 1200 m in:
    5:34, 5:32, 5:33 min/1200 m
    (gemiddeld 5:33 min/1200 m, 4:37 min/km)
  • 3x 150 m versnellen tot maximaal:
    28, 30, 30 s/150 m
    (gemiddeld 3:15 min/km, maximaal 2:58 min/km)

Vermeldenswaardig is dat ik niet onder mijn enkels afbrak na die 150tjes, noch achteraf buitengewoon last had van mijn linker Achillespees. Dat is wel eens anders geweest bij deze trainingsvorm. Wel was ik best buiten adem onder het lopen van de 1200tjes. Gezien mijn slechte nachtrust deze week was ik daarover niet verbaasd.

Bosloop Spado zaterdag

Zaterdag wilde ik toch maar wat afstand in mijn training stoppen, omdat het er de weken ervoor niet van gekomen was. Ik was wat laat vertrokken van huis en moest daarom wat sneller naar de startplek toe waar de marathon loopgroep van Spado doorgaans op zaterdag van start gaat voor een lange duurloop. We waren met zijn zessen. Vier daarvan wilde twee uur lopen, een maar een uur en nog een ander twee en een half uur. Twee uur lopen lag dan voor de hand. Afgezien van mijn versnelling vooraf (1,5 km in 8 minuten, 5:20 min/km), deed ik gedurende het laatste uur drie versnellingen, 900 m in 4:31 min (5:01 min/km), 1000 m in 5:04 min en 600 m in 3:06 min (5:10 min/km), alles op onverharde ondergrond, wat bij mij meestal zo’n 10 procent langzamer is dan op het asfalt. Het hersteladvies van mijn horloge was 21 uur, kort genoeg om de volgende dag een hersteltraining te doen van een uur.

Het feit dat ik zo makkelijk die tempo’s kon lopen tijdens een duurloop van 2 uur geeft ook aan dat ik volstrekt in staat zou moeten zijn om een halve marathon in 1u49’ (5:10 min/km) te lopen. Uiteraard moet dat nog blijken op 7 oktober.

Zondag liep ik min of meer mee met de marathon loopgroep van Spado. Ik had vooraf al 4 km gelopen en tijdens de groepsloop liep ik vaak door i.p.v. te stoppen of via een langere route zodat ik vaart moest maken om weer bij te komen. Voor mij was het dus een vaartspel. Ik kreeg van Runalyze achteraf een hersteladvies van twee dagen, maar kon dat niet rijmen met signalen uit mijn lichaam (niets aan de hand, hoor!).


Deze week heb ik vier keer getraind, twee keer op de baan (intervaltraining) en twee keer in het bos (lange duurloop en vaartspel). In totaal liep ik 59,02 km in 6u12’43” (6:19 min/km) en ik voel me niet afgebrand. Met de enkel gaat het ook goed. Dat zegt me dat ik nu goed genoeg in conditie ben om een rustige halve marathon te lopen komende zondag. Het enige waar ik voor mag zorgen is dat ik uitgerust aan de start verschijn, door vooral op donderdag het rustig aan te doen tijdens de baantraining.

Bedankt voor het lezen en loop ze!

Rouw

Een van mijn katten, de 15 jaar oude Rasheed, is eind deze week wat onverwacht overleden. Hij was al chronisch ziek, maar mijn dierenarts dacht nog niet aan een terminale ziekte, waar euthanasie voor de hand ligt. Ik ben om kwart over vier in de nacht van donderdag op vrijdag met hem naar de nood-dierenarts geweest, die na een kort onderzoek constateerde dat hij in een coma was geraakt en verder gaan geen zin had.

Afgezien van de financiële consequenties van zoiets is het altijd naar om een geliefd huisdier te moeten verliezen. Ik merk het duidelijk aan mijn gebrek aan concentratie en afwijkend slaappatroon. Het zal nog wel enkele weken duren voordat ik weer in een soort van regelmatig patroon zit, terwijl het gemis van Rasheed nog wel enkele maanden zal duren voordat het verwerkt is.

Dit alles zal invloed hebben op mijn sportprestaties, die toch al minder waren dan ik gewend was door een geval van overtraining eind 2017. Dit komt er dus bovenop en zal het herstel zeker niet bespoedigen, eerder het tegenovergestelde. Ik zet dus voorlopig totaal geen druk op mezelf wat wedstrijduitslagen betreft. Het zal zijn wat het zal zijn.

Weekje trainen

Dinsdag mocht ik op de baan trainen, intervaltraining met de loopgroep. Ik deed een deel van de kern op de baan (1600 m, laatste serie vier keer 800 m) en een deel buiten de baan om (eerste serie vier keer 800 m). Dit is hoe het ging:

  • 1600 m (400 m seriepauze) in:
    7:22 min/1600 m (4:36 min/km)
  • 4x 800 m (200 m pauze, 400 m seriepauze) in:
    3:33, 3:38, 3:32, 3:35 min/800 m
    (gemiddeld 3:35 min/800 m, 4:28 min/km)
  • 4x 800 m (200 m pauze), 3 à 4 s/800 m sneller, in:
    3:30, 4:03, 3:27, 3:19 min/800 m
    (gemiddeld 3:35 min/800 m, 4:28 min/km)

Ik nam telkens ruim de tijd om te pauzeren (stopwatch ook gepauzeerd), omdat ik bij de groep wilde blijven (langzamere groep) en ik nog niet genoeg hersteld was van de lange duurloop twee dagen eerder (maandag had ik zelfs spierpijn, wat ik normaal nooit heb na een lange duurloop).

De tweede serie 800tjes was op de baan en de tweede 800 m van die serie liep ik met de twee andere lopers mee, omdat ik moe was. Bij de derde en vierde 800 m van de tweede serie had ik 30 en 51 s achterstand bij de start op de twee andere lopers om zo een uitdaging te hebben (en wat sneller te lopen). Alles bij elkaar was de gemiddelde snelheid van de twee series gelijk, maar de snelheid in de individuele 800tjes duidelijk niet.

Woensdag voelden benen zwaar aan, na de lange duurloop op zondag en de lange intervaltraining op dinsdag. Daarom had ik de eerste paar honderd meter van het parcours gewandeld voordat ik begon te hardlopen op een rustig tempo. Even zo goed, het uur was voorbij voordat ik bij de plaats kwam waar ik normaal klaar ben met hardlopen. Die 150 m of zo wandelde ik dus ook maar.

Donderdag ging de baantraining van geen kanten. Er stonden drie 1200tjes en drie 800tjes op het programma, maar in het tweede 1200tje gaf ik al op en ben snel naar huis gegaan. Achteraf las ik op Strava dat anderen van mijn loopgroep hier ook last van hadden, waarschijnlijk omdat de intervaltraining van dinsdag veel te lang en zwaar was om daar al in twee dagen van hersteld te zijn.

Spado loopgroep zaterdagmorgen

Zaterdag had ik eigenlijk een lange duurloop gepland van anderhalf uur, maar ik voelde intuïtief aan dat ik niet alleen moest gaan lopen in het bos en sloot me daarom aan bij de loopgroep van Spado die om 9.00 uur in het bos gaat lopen. Deze keer zouden we maar een uur weggaan en het werd 1 uur en 13 minuten (netto, zonder pauzes). De dag erop zouden de meesten naar Willemstad gaan voor de Vestingloop, als voorbereiding op een najaarsmarathon. Naast mijzelf was er nog een andere loper die wat langer wilde lopen. Ik plakte er nog een kwartier extra tegenaan en hij geloof ik een uur.

Ik kreeg een hersteladvies van 25 uur, waarschijnlijk omdat ik in de nacht van donderdag op vrijdag nauwelijks geslapen heb met een doodzieke kat die ik uiteindelijk moest laten inslapen in de vroege morgen, omdat zijn buikvlies geknapt was. Ik heb later op de dag wat slaap ingehaald, maar de schade (vermoeidheid, stress) zal nog wel enkele dagen aanwezig blijven.

Zondag was er naast mezelf maar één gegadigde voor de bosloop op de zondagmorgen (vanaf 10 uur). Het regende ook. We liepen heel rustig een kort rondje en wandelden regelmatig. Halverwege deden we wat lichte krachtsoefeningen, omdat de ander dat eigenlijk nooit deed en ook niet op de baantraining verschijnt (waar je ook grondoefeningen doet).


Bedankt voor het lezen en loop ze!