Traditiegetrouw doe ik 7 juli mee aan de Kermisloop in Heerle. Nu stelt die kermis niet veel voor (zeker niet dit jaar, nu de braderie op zondag blijkbaar is afgelast), maar de loop des te meer. Het is een uitdagend parcours en je mag het drie keer afleggen voor de 10 km (er is ook een 5 km hardlopen en 5 km wandelen over anderhalf rondje). Het is zo’n beetje de laatste loop in de buurt voor alles sluit voor de duur van de zomervakantie voor scholen in Nederland-Zuid (7 juli 2018 t/m 19 augustus 2018). Het gaat ook nog over een goed doel, sponsoring van het RoPaRun team Door Dik & Dun Steenbergen.
Volgens mijn bericht op Facebook, had ik al zes keer eerder gelopen in Heerle:
Ik doe voor de zesde keer mee met deze loop, 10 km in 3 ronden. De vorige keren waren 2005 (48’50”), 2007 (51’11”), 2008 (50’33”), 2014 (44’25”) en 2015 (47’39”). Ik ga voor 48 minuten dit jaar.
Een zoekopdracht op mijn blog maakte duidelijk dat 2017 vergeten was. Toen liep ik de Kermisloop als onderdeel van een lange duurloop. De uitslag van het trimloop-gedeelte was toen 53’50” en staat inmiddels in de uitslagen op mijn blog. Aanstaande zaterdag zal dus de achtste keer worden dat ik deelneem aan deze 10 km trimloop, wat ook meteen mijn 96-ste 10 km wegwedstrijd zal worden, als ik goed geteld heb.
Zes dagen trainen
Het was een warme week en daarom liep vooral ’s-morgens en ’s-avonds (lees: niet in de hitte overdag). In vergelijking met vorige week zat er wel meer variatie in deze week, zowel qua training als waar ik mijn duurlooptraining deed.
Mijn maandag begon met een heen en weer loop naar en langs de Binnenschelde. Er is daar een nieuw natuur- en recreatiegebied gecreëerd rondom het vestingwerk de Waterschans, met mooie geasfalteerde fietspaden er doorheen. Ik beperkte me tot de doorgang naar de Noordlandseweg en het fietspad over de Plaatkade, tot ik 30 minuten gelopen had. Daarna keerde ik om en liep het stuk in omgekeerde richting. Het was duidelijk te merken aan het looptempo bij gelijkblijvende hartslag dat ik de wind tegen had bij de terugweg. Telkens als ik versnelde (om zo snel te lopen als op de heenweg) ging het hartslagalarm af om te waarschuwen dat mijn hartslag te hoog en daarmee de training te zwaar dreigde te worden.
Dinsdag mocht er weer op de baan getraind worden, intervaltraining. Ik heb nog geen trainingsschema ontvangen, maar gelukkig was de schrijver ervan (de trainer) aanwezig. We mochten naar keuze vier of vijf series doen van achtereenvolgens sneller gelopen afstanden van 400, 300, 200 en 100 m, met 100 m pauze en 400 m seriepauze. Ik kreeg na twee series een drukgevoel op de enkel en besloot als derde serie een duizendje rondom de baan1 te doen. Dat klaarde de enkel op, waarna ik mijn vierde serie van steeds snellere tempo’s deed op de baan, maar nu wel met telkens een korte wandelpauze als extra herstel. Een vijfde serie zag ik niet zitten, met 26 graden Celsius en een zeurende enkel.
1 Het rondje rondom de atletiekbaan is een geasfalteerd traject van circa 985 m op sportpark Rozenoord, met elke 100 m aangegeven, plus de punten voor 1, 2 en 3 km.
De tempo’s gingen in (400, 300, 200, 100 m):
- 1:49, 1:19, 0:47, 0:19 min
- 1:53, 1:18, 0:48, 0:22 min
- 4:42 min/km
- 1:49, 1:20, 0:17, 0:22 min
Gemiddeld was dat de volgende tempo’s voor de diverse afstanden:
- 400 m op 4:36 min/km
- 300 m op 4:22 min/km
- 200 m op 3:56 min/km
- 100 m op 3:29 min/km
Progressief dus, zoals de opdracht was. Achteraf hoorde ik dat de meesten gekozen hadden om de tempo’s allemaal op dezelfde snelheid te lopen, hun 400 m trainingstempo. Ja, dat was natuurlijk veel makkelijker om te doen.
Woensdag begon ik de dag met een krachttraining met lenigheidsoefeningen, waar ik tegenop zag, maar wat best wel meeviel toen ik het deed.
Het was me dinsdag al opgevallen tijdens de grondoefeningen op de baan dat mijn lenigheid is toegenomen, vooral bij het zitten in een “halve kleermakerszit” (of wat ervoor moet doorgaan; met één been gestrekt been en het andere gebogen, met de hiel in de lies) en dan afwisselend met de linker- en rechterhand naar de enkel reiken, borst naar de knieën drukkend. Ik kon dinsdag mijn enkel aanraken met de vingers van een van mijn handen, in plaats van slechts de onderkant van mijn knie, zoals bij de arm aan de andere kant van het gestrekte been nog steeds het geval was. Het is werk in uitvoering, denk ik, maar wel met zichtbare verbetering van week tot week. Mijn vrees voor de oefening in kwestie is in elk geval een stuk minder.
Woensdag was de oefening in kwestie niet zo veeleisend: in zithouding, benen gestrekt naar voren, met beide handen naar de enkels reiken, terwijl het bovenlichaam zover mogelijk naar boven wordt gehouden, niet naar de knieën drukken dus, zodat de onderrug ontlast blijft.
De rustige duurloop die ik woensdagavond deed ging over een nieuwe route, interessant genoeg langs dat andere vestingwerk bij mij in de buurt, Fort de Roovere. De route—die ik vooraf gepland had—was niet overal goed beloopbaar, maar het pad was gelukkig wel doorgaand. Ik maak me zorgen over de paarden die hier doorheen waden, terwijl de ruiters—naar ik aanneem zonder er erg in te hebben—geen last hebben van de stekelige planten.
Hardlopen is (als ik deze training als voorbeeld neem) pijn lijden met plezier. Ik hoop dan toch dat ik het “goed” doe, dat wil zeggen, enigszins verantwoord. Ik kwam onderweg (na zo’n 25 minuten hardlopen) een loper tegen, wankel op de benen, met een totaal doorweekt t-shirt aan, tong uit de mond en wazige blik in de ogen, niet goed in staat om te spreken en zo te zien ook nog zonder water bij zich. Het leek me nogal dom om zo je sport te beoefenen, maar als dat je ding is, ga vooral je gang!
Met al dat zand, de netelplanten over het pad groeiend en de (relatieve) ontoegankelijkheid kon ik geen vaart maken op de onverharde stukken van mijn route. Gelukkig kon ik op het asfalt van de laatste twee kilometer weer wat goed maken, alhoewel ik net 10 m te kort kwam voor 10 km. Tja, hoe nauwkeurig is GPS ook al weer met een horloge om je pols en onder een bladerdak? Je moet kunnen relativeren; het is immers maar een rustige duurloop en exactheid is minder belangrijk dan een tempo dat je laat herstellen van de voorgaande dagen en toch nog genoeg prikkel is voor een beoogd trainingseffect.
Donderdag trainde ik wat anders dan de loopgroep. Ik deed zes 400tjes in 1:45 min/400 m (4:23 min/km). De netto looptijd was nog niet eens drie kwartier. Vooraf had ik met een omweg naar de baan gewandeld om wat extra calorieën te verbranden.
En nu?
Op de dag dat ik dit publiceer weet ik nog niet wat ik vrijdag ga doen qua training. Het ligt voor de hand om rust aan te houden, omdat ik zaterdag wel een behoorlijke inspanning ga doen, terwijl ik op zich vooraf goed getraind heb. Rust is soms de beste training. Met rust is de kans groot dat ik maandag gewoon door kan trainen (na een hersteltraining op zondag).
Zo heel belangrijk is de Kermisloop in Heerle ook weer niet voor me om die dag op scherp te staan, door vrijdag een wedstrijdvoorbereiding te doen. Bovendien zal mijn enkel me bedanken voor eens een dag zonder hardlopen. Ik zou mijn dierbare linker enkel zelfs willen kussen vanwege goed gedrag de laatste tijd, mits ik lenig genoeg was om dat inderdaad te doen. Bij gebrek aan die vaardigheid laat ik het maar bij goede zorg voor mijn ledematen.
Bedankt voor het lezen en loop ze!