Als je niet blij kunt zijn met je successen in je hobby, waarom zou je die hobby dan voortzetten? Terugkijken op wat ik gedaan heb kan me helpen om op prijs te stellen waarmee ik bezig ben en hopelijk me leren om gemaakte fouten te voorkomen. Zoals veel hardlopers schat ik mezelf veel hoger in dan wat in de praktijk naar voren komt. De prestaties die ik neerzet brengen me wellicht niet op het podium, maar trots zijn mag er best op. Hulde voor wie op het podium beland, maar het is maar voor weinigen weggelegd. Bovendien is het een extraatje. De voldoening van het hardlopen komt bij mij uit het plannen en de plannen laten slagen, min of meer. Het houdt me in elk geval bezig.
Januari
Het jaar begon met een blessure in de hamstring en kuitspier, niet goed dus. Trainen was onregelmatig. Elke volgende week zonder veel hardlopen vergalde het plezier in de sport meer en meer. Het enige wat ik kon doen was veel wandelen, regelmatig rekoefeningen doen en verder onder de pijngrens blijven als ik dan toch hardliep. In de laatste week bleek het allemaal uit te betalen—de blessure leek over. Ik sloot de maand af met een testloop van 11 km in bijna 57 minuten. Ik gleed halverwege die testloop uit in de modder, maar gelukkig hield ik er niets aan over.
Februari
Ondanks de gebruikelijke gladheid en sneeuw kon ik mezelf opwerken naar een trimloop over 15 km. De tijd was niet bijzonder, 1u:17m:11s, maar wèl het feit dat ik weer wedstrijden kon lopen. De City-Pier-City loop, waarvoor ik me al gekwalificeerd had via de halve marathon in Eindhoven op 12 oktober 2014 (1u:38m:39s) kon daarom doorgaan op 8 maart 2015. Het was nu zaak om me goed voor te bereiden en hopelijk een scherpe tijd neer te zetten.
Maart
De eerste week van maart stond in het teken van de eerste echte wedstrijd van 2015, de CPC-loop in Den Haag. Ik had geen hoge verwachting, terugkomend van een blessure. De tijd was—met dat in het achterhoofd—toch nog teleurstellend, 1u:49m:56s, net onder de 110 minuten dus. Ik was gestart in het vak voor tijden tussen de 1.30 en 1.40 uur. Op de herkansing, een week later in de Drunense Duinen Loop (DDL) in het Brabantse Drunen, kon ik er twee minuten van af snoepen, 1u:47m:54s, wat nog steeds ver onder mijn kunnen was. Positieve punten waren dat er veel lopers van Spado op de DDL waren afgekomen—in voorbereiding op de Rotterdam Marathon—en dat ik 5 dagen ervoor 55 jaar oud was geworden, waardoor dit automatisch een persoonlijk record in mijn leeftijdsklasse was.
Helaas had ik nog niets opgestoken van het blessureleed aan het begin van het jaar, want ik dacht weer na over grootse plannen, met vier halve marathons in oktober. Gelukkig heb ik die plannen tijdig laten varen. Wat wel realistisch was, was de Posbankloop in september, waar ik de tijd van vorig jaar wilde verbeteren. De gewenste tijd was dan weer niet zo realistisch, rond het uur.
Ik sloot de maand af met een 10 km wedstrijd in Halsteren, 47m:38s en de Heen-en-Weer loop van Spado, 11,22 km in een uur (5:21 min/km), in feite een intensieve trainingsloop.
April
Terwijl ik begin april mijn eerste echte heuveltraining deed (en regelmatig bleef doen) als voorbereiding op de Posbankloop na de zomervakantie, liep ik op 12 april mee in de Havenloop in Oudenbosch. Dit was de eerste editie en de afstand was nogal ongebruikelijk, zo’n 10,8 km. Er stond een stevige wind en het ging niet al te snel (52m:41s, 4:53 min/km), wat ongeveer overeenkomt met 48m:36s op een 10 km. Laten we maar zeggen dat ik last van de wind had.
Ik had grootse plannen om sterk af te vallen en zou daardoor in staat zijn om de 15 km binnen het uur te lopen. Nu is sterk afvallen geen probleem als je obesitas hebt, maar ik weet nu uit eigen ervaring dat zodra je naar een wat gezonder gewicht gaat het allemaal wat moeilijker wordt. Ik kon dat jaar afvallen van pakweg 84 naar 72 kg in de zomer. De gewenste 65 kg is er nooit van gekomen. Met de 77 kg die ik nu weeg (7 kg lichter dan in dezelfde periode vorig jaar), is de kans wat groter om in de buurt van de 65 kg schoon aan de haak te komen.
Waar ik wel last van had was van pijn in de teen, waarschijnlijk van een beknelde zenuw. Dit bleef opspelen tot ik een oplossing vond (meer een hulpmiddel), gelkussentjes onder de holte van de (doorgezakte) voeten, zodat de druk op de zenuwen minder wordt bij de voetlanding. Maar ja, dat wist ik toen nog niet. Een geplande 15 km op de lokale Kievitloop en de Kassenloop in het nabije Steenbergen heb ik wijselijk laten schieten, vanwege de pijnscheuten in mijn voorvoet. In plaats daarvan ging ik fietsen om mijn conditie op peil te houden. Toen de pijn weer dragelijk was, heb ik het hardlopen langzaam weer opgebouwd, zoals gebruikelijk is na blessures.
Mei
Gelukkig was de blessure op tijd over om te kunnen deelnemen aan de Parkenloop in Delft. Dat het deels onverhard was kwam goed uit voor iemand die wat gevoelig is voor blessures. Ik was tevreden met de uitslag, 1u:47m:05s, omdat dit een goede tijd zou kunnen betekenen voor het NK Halve Marathon, twee weken later.
Daarvoor was er de Nationale Lenteloop in Papendrecht, een 10 km wedstrijd. Met een goede tijd van 45m:37s zat ik weer in de lift. Dit was immers 2 minuten sneller dan ruim een maand eerder in Halsteren (10 km in 47m:38s). Dit bood perspectief op een jaar-beste tijd op de halve marathon een week later.
Ik had op 17 mei een tijd verwacht rond de 1.40 uur in Leiden, maar door het slechte parcours (straatklinkers, hele kilometers straatklinkers) kon ik niet verder komen dan 1u:45m:09s. Dat was natuurlijk nog steeds een jaar-beste tijd, maar niet zo scherp als ik had verwacht. Voor mijn gevoel liep het met een sisser af.
Met een zeurende voet ging ik behoudend De Lelie Loop in. Deze sponsorloop in Etten-Leur op tweede Pinksterdag is mij altijd goed bevallen, alhoewel het parcours veel bochten heeft die afremmen. Met 46m:43s op de 10 km mocht ik best tevreden zijn.
<img height=“374"alt=“Haven van Etten-Leur” border=“0” src=“https://loopgenot.micro.blog/uploads/2021/ed8bcd204d.jpg" width=“500” />
Helaas moest ik de 15 km van de Haagse Beemdenloop laten schieten; ik stapte na een ronde van 5 km uit. Wellicht had ik iets te veel gedaan die maand qua wedstrijden. Dit had een waarschuwing moeten zijn voor wat nog komen zou…
Juni
Het heet geloof ik een “dubbeldekker” als je twee wedstrijden in twee opeenvolgende dagen doet en dat is wat ik begin juni deed. Eerst was er de Loop door Houten, een 5 km in 23m:04s. Een dag later was er de 10 km van Dwars door Dongen, waar ik na een ronde van 5 km moest uitstappen. Ik was nog te moe van de wedstrijd een dag eerder.
Het was ook een dwaas plan. Toch deed ik het nog een keer later in het jaar en toen lukte het wel.
Een week later was ik weer hersteld en deed mee aan de Zomeravondloop Bergse Plaat, een sponsorloop voor de RoPaRun. Het parcours was deels onverhard en er liepen wandelaars. Na 5 km drukte ik de stopwatch in en zag een tijd staan van 22m:45s. Eigenlijk best goed dus gezien het onverharde stuk in het parcours.
Op het eind van de maand, 28 juni 2015, volgde de halve marathon van Roosendaal, een hoogtepunt van het seizoen, waar de hoge temperatuur vaak een geduchte tegenstanders is; het is immers hartje zomer. Ondanks een kleine inzinking kon ik me redelijk staande houden en kwam binnen in een netto-tijd van 1u:44m:17s. Dit was een klein minuutje af van mijn jaar-beste tijd tot dan toe, gelopen in Leiden tijdens het NK Halve Marathon anderhalve maand eerder. Wist ik veel dat ik later in het jaar hier nog ruim negen minuten vanaf zou snoepen als de temperatuur normale waarden bereikte voor hardlopers.
Wordt vervolgd in deel 2.
Deze week heb ik natuurlijk ook nog getraind. Na een rustdag op maandag, volgenden een (natte) baantraining en een training op de weg. Beide dienden als voorbereiding op de wedstrijd van aanstaande zaterdag, een 10 mijl in Woudenberg. Ik ben van plan om donderdag en vrijdag de wedstrijdvoorbereiding door te zetten.
Dinsdag 5 januari 2016
- baantraining: 13,47 km in 1u:16m:36s (5:41 min/km), 120 bpm, 182 st/min
- gegevens op Garmin Connect
- kern, 3 series, pauze 100m, seriepauze 400m:
- 400, 800, 800, 400 m in 1m:38s, 3m:30s, 3m:32s, 1m:45s
- 400, 1000, 400 m in 1m:43s, 4m:13s, 1m:41s
- 400, 1000, 400 m in 1m:44s, 4m:05s, 1m:35s
Ondanks dat het niet regende werd ik toch kletsnat van het opspattende water van de schoenen op de natte baan. Ik liep in een groepje dat gaat voor 41 Ã 43 minuten op de 10 km. Terwijl de 800tjes en 1000tjes afdoende snel waren, gingen de 400tjes te langzaam (lees: op hetzelfde tempo). Ze hadden 10s sneller gemogen. Nu mag je natuurlijk altijd langzamer dan wat op het schema staat. Van de andere kant, het laatste 1000tje ging te snel. De voorste twee lopers (waaronder ik) deden er 4.05 minuten en de overigen 4.10 minuten, terwijl op het schema 4.13 minuten staat.
Het allerlaatste 400tje ging zogezegd nog sneller. De voorste deed er 90s over, dan ik 95s, gevolgd door de twee anderen in 100s. Ik hield me redelijk wat in het schema stond (97s); de voorste loper maakte er een wedstrijd van. Dat is eigenlijk niet de bedoeling, zeker niet als je blessures wilt voorkomen. Ik had achteraf wel last van stijve kuiten. Dat betekent dat ik voorlopig wat rustiger moet trainen (wat ik ook al van plan was, gezien de wedstrijd a.s. zaterdag).
Woensdag 6 januari 2016
- wegtraining: 10,05 km in 53m:58s (5:22 min/km), 133 bpm, 186 st/min
- gegevens op Garmin Connect
- inlopen, 3,02 km in 17m:27s (5:50 min/km)
- kern, 8x 400 m op GPS, 200 m herstel: 1:51, 1:47, 1:50, 1:44, 1:40, 1:43, 1:44, 1:48 min/400m (gemiddeld 1:46 min/400, 4:25 min/km)
- uitlopen, 2,38 km in 13m:02s (5:28 min/km)
Ik liep een beetje tussen de buien door. De 400tjes op de weg zijn altijd lastig. Enerzijds is 400 m niet erg exact via de GPS, anderzijds wordt ik telkens afgeleid door tegemoetkomend verkeer. Gelukkig geen snelheidsduivels deze keer, want die doen me flink vertragen omdat ik in de berm loop, bevreesd voor een aanrijding met een auto die boven de 100 km/u op een secundaire weg met bochten rijdt.
Dat was weer een hele lap tekst. Bedankt voor het lezen en loop ze!