De tweede training van mijn twee weken voorbereiding op de halve marathon van Roosendaal op 23 juni 2013 was behoorlijk zwaar, ook al zou je dat in eerste instantie niet denken. Het was drie keer drie kilometer op halve marathon tempo, met een kilometer doorlopen tussendoor. Hoe kan dat nou zo zwaar zijn, als je in staat zou moeten zijn om dat een halve marathon vol te houden?
Desalniettemin, het was loodzwaar. Enerzijds was het benauwd weer, anderzijds miste ik de ambiance van een wedstrijd, waar je je kunt richten op andere lopers.
Ik liep in op de atletiekbaan, met de lopers van mijn loopgroep, maar de rest van de training deed ik buiten de baan, op een geasfalteerd stuk binnenweg op het sportcomplex, dat rondom de atletiekbaan loopt in een lus en ongeveer 1000 m lang is. Iemand heeft het precies nagemeten en de 100 meter punten duidelijk aangegeven. Omdat de afstand minder dan 1000 m is, staan de punten van 2000 en 3000 m ook aangeven, naast het 1000 m punt, natuurlijk.
Het makkelijkst als je op constant tempo wilt lopen, zoals ik vandaag, is om bij het passeren elk 100 m punt te onthouden hoeveel seconden er voorbij zijn en daar het aantal seconden per 100 m bij op te tellen, zodat je weet op hoeveel seconden je moet zitten bij het volgende 100 m punt.
Ik liep op mijn gewenste halve marathon tempo van 4:42 min/km, wat neerkomt op ongeveer 28 s/km. Als ik bijv. 44 s op mijn horloge had staan bij het passeren van een 100 m punt, trok ik er 2 s van af en ook nog eens 30 s extra (12 s voor het volgende 100 m punt). Had ik minder dan 30 s (bijv. 16 s) bij het passeren van een 100 m punt, dan trok ik er weer 2 s vanaf, maar telde er nu 30 s bij op (resultaat 44 s). Dit soort hoofdrekenen was goed te doen, ook toen ik moe begon te worden.
Door de warmte waren mijn darmen van streek. Ik had dat al gemerkt toen ik last van verstopping had vorige week. Nu was het het tegenovergestelde. Dit maakte de laatste 3 km zeer oncomfortabel en omdat ik vanwege dit ongemak het tempo liet zakken, moest ik op de laatste 1000 m van de 3 km flink versnellen (geholpen door de aanmoediging van iemand uit mijn loopgroep, die aan het uitlopen was buiten de baan om als cooling-down). Die 5 s die ik achter lag liep ik weer in, maar zonder te letten op het tempo. Bij het passeren van het 3 km punt en na het indrukken van het stopknopje op mijn horloge liep ik zo snel ik kon naar het toilet in de kleedruimte. Als je moet, dan moet je.
- 11 juni 2013, baantraining
- 13,03 km in 1u:06m:47s (5:08 min/km))
- 2 km inlopen
- 2,07 km in 11m:34s (5:36 min/km)
- 3 km op HM tempo
- 2,98 km in 14m:00s (4:42 min/km)
- 1 km doorlopen
- 0,99 km in 6m:26s (6:29 min/km)
- 3 km op HM tempo
- 2,99 km in 14m:00s (4:41 min/km)
- 1 km doorlopen
- 1,00 km in 6m:44s (6:44 min/km)
- 3 km op HM tempo
- 3,00 km in 14m:03s (4:41 min/km)
Een rustdag vandaag is geen straf. Integendeel, die stond voorgeschreven in het schema dat ik kreeg van iemand op het chat’n’run forum. Ik heb mijn trainer verteld over dat schema en hij scheen het niet erg te vinden dat ik hulp van buitenaf had gezocht, alhoewel hij blijkbaar reeds schema’s had geschreven voor anderen in mijn loopgroep die zich specifiek wilden voorbereiden op een wedstrijd. Het lag aan mij, uiteraard, want ik had te laat beseft dat ik iets moest doen aan die voorbereiding en ik zie mijn trainer niet elke dag, terwijl ik wel iedere dag op het chat’n’run forum zit, wat zeer actief is en waar ook mensen posten die trainer zijn.
Enfin, morgen is er weer een dergelijke zware training, met vrijdag en zaterdag iets lichters. Zondag is er dan mijn lange duurloop van 16 tot 18 km, met 5 tot 8 korte versnellingen van 100 m voor de loopvorm.
Als je het totale schema wilt weten, kijk dan in mijn bericht van gisteren, Vraag en u krijgt antwoord.
Bedankt voor het lezen en loop ze.