Jullie hoeven niet alles te weten wat ik zoal doe voor het hardlopen. En soms wil ik zelf ook niet weten wat ik precies doe. Dat helpt tegen het piekeren. Je weet wel, het piekeren dat eigen is aan winterdepressie en dat soort “winterpret”.
Zondag besloot ik om de “stoute schoenen” aan te trekken. Het waren gymschoenen, in plaats van de gebruikelijke hardloopschoenen. De reden was dat ik mijn looptechniek wilde verbeteren. Ik heb steeds last van mijn enkels en de ondersteuning van hardloopschoenen schijnt niet echt te helpen (ik denk dat het juist averechts werkt). Om niet in de verleiding te komen er een wedstrijd van te maken, liet ik bewust de Garmin Forerunner thuis. Het enige wat ik kan zeggen is dat ik in het bos gelopen heb en dat ik binnen een uur terug was.
De gympen waren wat aan de kleine kant. Mijn voeten zijn gegroeid sinds ik deze kocht en wellicht had ik beter zonder sokken kunnen lopen. Ik overwoog zelfs om zonder schoenen te lopen, maar dat zou waarschijnlijk te veel in het oog vallen van omstanders. Ik krijg al genoeg naar mijn hoofd geslingerd van opgeschoten jongelui en heb geen behoefte aan extra commentaar van volwassenen. Bovendien was het veel te koud voor blootvoets lopen.
Na mijn zondagse escapade was het dinsdag weer tijd voor een clubtraining. Onder ons gezegd, ik heb een broertje dood aan uitgebreide warming-up oefeningen, vooral zoals het er bij onze club/loopgroep aan toegaat, een mini-Yogaklas van 20 minuten. Na de bittere ervaring van een aantal keren meedoen, kan ik stellen dat ik gewoon te veel afkoel van zo’n overdaad aan “warming-up”.
Ik zal het vast niet goed doen.
Enfin, om een verblijf in het kleedlokaal te voorkomen liep ik maar wat extra rondjes op de baan. Dat werd dus 4,75 km. Het is gelukkig nog niet zo extreem als de 10 km vooraf lopen van december vorig jaar. Dat was trouwens stik tof, toen, maar gezien de staat van mijn humeur (lees: onder het vriespunt) niet echt aan te raden op dit moment. Laat maar zitten tot de zomerperiode.
Daarna volgde intervaltraining. Twee 1200 m stukken (5:57 en 5:43) met 200 m herstel en twee series van 8 maal 300 m met 100 m herstel en 400 m seriepauze, in tijden variërend tussen 1:18 en 1:25 op de 300 m. Het was een pittige training, 14,77 km in 1u:17m:56s (5:17/km, 151 bpm). Om ondanks de vermoeidheid bezig te blijven, liep ik stukjes mee met de oudere jeugd (sprinters), die 50 m sprintjes deden, 2 per 400 m. Hierdoor kon ik een tempo van 3:03/km lopen, ook al was het slechts 40 m of zo.
Het gevolg van een dergelijke tentoonspreiding van machismo op de dinsdagavond was dat ik de volgende dag met moeite mijn bed uit kon komen (het was dat mijn Bengaalse kat zo bleef aandringen, want anders…). Vandaar dat de keus—van alle soorten trainingen die ik zou kunnen doen en die me stuk-voor-stuk bij uitvoering eeuwige roem zouden kunnen verschaffen—dat die keus uitkwam op een lichte training. Het contrast met gisteren kon niet groter zijn. Het superieure vertoon van mannelijke energie van de dag ervoor was vervangen door een ouwe-mannen-training, die bestond uit zes stukken van 400 m op een fietspad en Souplesse snelheid (48 minuten op 10 km). Ik liep ook nog een stuk in en uit, maar dat heb ik maar niet opgenomen.
Wat niet weet, wat niet deert, zullen we maar zeggen.
De tijden waren tussen de 1:56 en 2:00 minuten per 400 m en dat is alles wat in de geschiedenisboeken zal verschijnen, mocht mijn leven achteraf zo belangrijk blijken te zijn dat het toekomstige generaties zal interesseren. Die 20 km per uur van gisteren werd vandaag niet gehaald, niet door mij althans. Met moeite kon ik boven de 12 km per uur blijven. Ik vroeg me telkens af waarom ik in hemelsnaam niet op bed was blijven liggen om eens lekker lang uit te slapen. Waarom doe ik dit mezelf toch aan?
Ik denk dat ik mag stellen dat de zin in het hardlopen is teruggekeerd, maar dat wat voor discipline moet doorgaan zeer waarschijnlijk op een skivakantie is gegaan. Niet wetende hoe lang de pret in de Zwitserse Alpen nog zal duren, zal ik verstandig zijn en slechts langzaam de trainingsfrequentie opvoeren. Terwijl mijn discipline al feestend de tijd doorbrengt met de ene Après-ski na de andere, wil ik voorkomen dat ik wederom in een dip terecht kom. Het lijntje niet brekend, zal ik proberen om minder te doen dan wat ik denk dat ik aankan. Ervaring heeft mij geleerd dat ik altijd meer vork nodig heb voor mijn hooi. Naast de aanschaf van extra eetgerei, heb ik goede hoop dat discipline het op een gegeven moment beu zal zijn en schoorvoetende de thuisreis terug naar Nederland zal aanvaarden, ongetwijfeld met een barstende koppijn.
Bedankt voor het lezen. Het is geweldig dat je dit leest, terwijl je zoveel andere dingen zou kunnen doen. Wil je wat van me weten of wil je juist mij wat laten weten, laat dan een reactie achter onder dit bericht.