Op het weer kun je niet trainen, noch hoef je je er zorgen over te maken, want het is zoals het is. Evenzo, het maakte deze editie van de Bergse Havenloop in Bergen op Zoom een zware opgave, vanwege alle plassen en de glibberige modder.
Na afgelopen zondag in Breda was de opdracht simpel: Probeer de vorm vast te houden. Ik zou dus gaan voor een tijd van 1 uur en 45 minuten. Vanwege de lage temperatuur (13 graden) had ik de watergordel niet omgedaan. Dorst zou niet een probleem vormen, omdat er 4 keer gelegenheid onderweg tot drinken was.
Bij het inlopen heb ik, zoals nu gebruikelijk is, even een fiks sprintje gedaan om de spieren wijs te maken dat het vandaag “echt” is. Natuurlijk doe ik zoiets niet een kwartier voor de start, maar veel eerder. Het was ook een goede manier om warm te worden, want ik had een singlet en een vlinderbroekje aan, plus mijn licht gedempte wedstrijdschoenen en korte sokjes. Bij het inlopen had ik wel een licht t-shirt over mijn singlet getrokken.
De 5 en 10 km en halve marathon gingen tegelijk van start om 13.00 uur, 5 minuten later gevolgd door de kidsrun van een kilometer. We startten bij het zwembad, liepen de Boulevard op, keerden bij het winkelcentrum Het Kompas, liepen terug richting zwembad, waar het 1 km punt was, 4:27 min. Oef, een beetje gas terugnemen. We renden de helling van de Olaf Palmebrug op en op de Gertrudisboulevard was het 2 km punt, 4:47 min. Dat is meer mijn tempo voor deze afstand.
Toen we het stadspark Kijk In De Pot (De Kiek in de volksmond) ingingen was ik ondertussen overgeschakeld op hartslagweergave. Die zat tussen de 155 en 156 bpm. Da’s goed! Het Retranchement op, richting het bruggetje over de Markiezaatsweg (weer richting zwembad), waar ik even 162 bpm had om de klim te maken. Bij het naar beneden lopen en de bocht maken richting het havengebied, deed ik het eventjes rustig aan, maar al snel zat mijn hartslag op 155 bpm.
Op de Van Konijnenburgweg, richting de andere zijde van de Binnenschelde viel het me op dat een vrouw bij me bleef lopen. Soms haalde ik haar in, dan haalde ze mij in. Ach wat, ik zou haar hazen vandaag, tot zover als mij dat gegeven was. Ik gaf haar aanwijzingen hoe het parcours liep en vroeg haar mij als windschild te gebruiken, zodat ze niet zo zwaar hoefde te werken. Eenmaal het dijk op richting de grens Noord-Brabant Zeeland dronk ik even water op het 5 km punt, omdat ik later in de wedstrijd altijd moeite heb met drinken (beter vroeg beginnen dus). Na een kort stukje langzamer lopen had ik haar weer bij gehaald.
Na het keerpunt ging ik op zoek naar een sterke loper om achter te schuilen op de Plaatkade, waar we de wind tegen zouden krijgen. Verder zocht ik naar een betrouwbare loper om me af te wisselen als quasi haas. Ik vond iemand die niet voor een snelle tijd ging, maar puur op gevoel liep, in een constant tempo. Perfect!
Desondanks liet hij bij het passeren van de langzame 10 km lopers het tempo wat zakken. Tijd om het tempo hoog te houden, ook al kostte me dat extra energie. Bij terugkomst bij de Bergse Plaat, gingen we het natuurgebied in. Allemaal smalle voetpaadjes en plassen. Nu zou het tempo zeker zakken, want wie loopt nu graag door de blubber? Niks daarvan! Ik zocht de ideale lijn en waar er geen andere mogelijkheid was, spoorde ik aan om gewoon in de plassen te stappen (hilariteit alom, maar ze volgende voorbeeld). Ik weet hoe makkelijk je op de grond ligt als je te veel de plassen omzeilt (mijn schouder is nog steeds niet 100 % genezen van de laatste val). Geen gezeur, we worden toch nat.
Dit kostte veel energie, voorop, plassen en tegen de wind in. Af en toe zat mijn hartslag op 162 bpm. Niks aan te doen. Toen we weer op vaste grond liepen, op het fietspad van de Laan van Reimerswaal, gaf ik aan dat ik moest uitrusten en dat de andere loper het nu maar moest overnemen. Er stond nog een heel zwaar stuk op het programma en ik wilde niet vooraf te moe zijn om daar doorheen te komen.
Diverse lopers passeerden me nu. Zij hadden dankbaar gebruik gemaakt van mijn kopwerk en konden het verder alleen wel af. De vrouw in kwestie bleek de eerste vrouw van de wedstrijd te zijn en ze finishte in iets meer dan 1 uur 41 minuten. Blij dat ik daar een deel van kon zijn. Ik heb het groepje de hele tijd op afstand moeten laten gaan, omdat ik gewoonweg niet de kracht had om bij te komen. Verder wilde ik beneden de 156 bpm blijven, zodat ik nog een acceptabele tijd zou hebben. Ik wist al dat de laatste 4 km niet snel zou gaan en dat ik moeite zal moeten doen om het tempo rond de 5 min/km te houden.
Via de Binnenbandijk gingen we net voor de spoorwegovergang Hildernisse op. Hier was het klimmen. Daarna gingen we het natuurgebied in met veel, heel veel blubber. Ik moest alle gedachten van: “Dit is NIET leuk!” stoppen, omdat negatieve gedachten aan je vreten. Gewoon op mijn hartslag letten en een goed pad kiezen. Nu liep ik helemaal los. 100 m voor me liep de laatste van het groepje dat ik geholpen had en 200 m achter me liepen langzamere lopers.
Eenmaal terug op de Binnenbandijk kreeg ik weer zicht op die laatste loper van dat groepje en ik kon hem steeds dichter naderen. Echter, ik ben er nooit echt bij in de buurt gekomen. Aangezien het een zware wedstrijd was en ik alleen “vormbehoud” nastreefde, was het ook niet zo heel belangrijk. Op de Laan van Reimerswaal liet ik hem maar gaan. Als ik maar de finish haalde, want die was nog 4 km ver weg en ik was al zo hondsmoe!
Het fietspad op deze laan is lang, saai en nog eens saai. Onwillekeurig gaat je tempo omlaag. Ik hield daarom goed zicht op mijn hartslag: 153, 154, 155, okee! We liepen langs de Snoekplas, achter de Nieuwenberg, waar ik een paar weken geleden nog met loopgroep B de berg “beklommen” had. Hoeveel beter in conditie ik nu was geworden, alhoewel dat door de vermoeidheid niet te merken was.
De afwisselende klinkers en fietstegels van de Lepelaar. Niet echt leuk lopen, zeker niet met al die regen en stijve benen. Oppassen, want hier kun je kramp krijgen als je te veel aanzet om een eindsprint te maken. Bewaar die eindspurt maar voor de laatste 2 km, op goed beloopbare fietspaden.
Iemand had dit blijkbaar niet door, want op het eind van de Klipper, net voor het opgaan van het fietspad van Statietjalk stond een van de mensen van “mijn groepje” te schuilen tegen de gevel van een huis, met kramp in de benen. Ai! Ik liep hem voorbij, mijn sympathie getuigend: “Oh gatver!”
De laatste 2 km waren dus loodzwaar. De benen waren op en een versnelling zat er niet meer in. Mijn voorgangers hadden nog wel over en met mijn 5 min/km zag ik ze van me weglopen. Ach ja, we doen wat we kunnen, niet waar?
Na het bruggetje bij de Spelevaartplas, dat ik schuin overstak om mijn benen te sparen, was het verder vlak lopen over de Boulevard, richting zwembad De Schelp, plakweg 1100 meter verderop. Natuurlijk hebben wandelaars aldaar geen enkel respect voor (of besef van) hardlopers, want opzij gaan deden ze niet.
Bij de finish werd mijn naam genoemd en tot mijn verbazing zag ik dat ik ruim onder de 1 uur 45 minuten gefinisht was. Mijn benen waren stijf en stram.
De kilometers op mijn Garmin FR-305 gingen als volgt:
4:26 4:47 4:38 4:41 4:40 - (23:14)
4:52 4:41 4:40 4:42 4:41 - (23:39)
4:51 4:56 4:52 5:13 5:14 - (25:08)
4:48 4:56 4:57 4:54 5:01 - (24:39)
5:04
21,26 km in 1u:42m:54s (4:50 min/km, 154 bpm)