In dit bericht vind je een voorbeschouwing op de prestatieloop van morgen, gevolgd door wat overpeinzingen over mijn manier van trainen en over mijn wedstrijdschema.
Het is de bedoeling dat ik morgen de Hoevense Polderloop ga doen, en wel de 10 km afstand (er is ook een 4, 6 en 15 km afstand). Het parcours ligt in het buitengebied van Hoeven en vertrekt en finisht bij de boerderij van Piet en Paula Braspenning aan de Brede Balrouw 49 te Hoeven. De loop wordt georganiseerd door de Katholieke Plattelandsjongeren (KPJ) gloednieuwe (sinds 2008) Stichting Hoevense Polderloop.
Voor zover ik kon opmaken uit de routebeschrijving van het 10 km parcours, ziet het parcourskaartje er als volgt uit.
👆 Parcours Hoevense Polderloop 10 km.
Het is één lange ronde, maar niet echt wat je zou kunnen noemen een makkelijk parcours. Er zitten namelijk tien scherpe bochten in. Ik geloof ook niet dat er km-bordjes staan. Dit wordt dus puur op gevoel lopen.
Nou ja, als je kijkt naar het kaartje op ware grootte (zoals ik het gemaakt heb op de computer), dan zie je dat het 2-km punt ongeveer ligt bij de rotonde waar de Molendreefstraat, Sint Bernardusstraat en Halderbergsestraat samenkomen. Daar kun je dus op een goed herkenbaar punt zien wat je tempo is.
Verder zit het halverwegepunt (5 km), zo’n 200 m na de bocht linksaf de Palingstraat in.
Deze punten zijn redelijk goed te onthouden (eerste rotonde, Palingstraat), zodat je toch enige houvast hebt. De enige twijfel die ik heb over de juistheid (mijnerzijds) van het parcours is in het laatste stuk. Niet dat het veel uitmaakt, want dan is het nog maar een kilometer hardlopen over de privéweg van de familie Braspenning.
Wat het herstel betreft van de wedstrijd van afgelopen zaterdag in Best (Ronde van Naestenbest), dat gaat goed. Voelde ik me gisteren nog gebroken en had overal pijn, vandaag is dat grotendeels weg, dankzij een hoop rekken en coolpacks op de pijnlijke plekken.
Ik zie daarom de training van vanavond bij de atletiekvereniging (zonder mijn loopgroep, maar op mijn eentje) wel zitten. Tien maal 400 m in 2 minuten, met 400 m in 3 minuten als herstel. Voor de meesten die de 10 km in 50 minuten lopen wellicht een beetje aan de langzame kant, maar als voorbereiding op een wedstrijd uitstekend geschikt.
Overigens—voor wie het wil weten—ik probeer altijd rustig te trainen en hard in mijn wedstrijden te lopen. Het is immers in de wedstrijd waar het op snelheid aan komt. Een PR in een trainingsloop telt volgens de meesten mensen die ik hierover heb gesproken niet echt als een PR. Daarom kun je in de training net zo goed je flink op de rem trappen, zodat je voor de wedstrijd nog wat extra’s over hebt.
Een nadeel (als je het een nadeel kunt noemen) is dat je met deze methode relatief veel wedstrijden moet lopen. Het is dus een aantal dagen per week rustig trainen om een wekelijkse wedstrijd te lopen. Dat bevalt mij beter dan een aantal dagen per week wat intensiever (harder en langer) te trainen en een wedstrijd in de zoveel weken te lopen (wat de gangbare manier schijnt te zijn voor de meeste prestatieloopers en wat ik ook een paar jaar uitgeprobeerd heb). Er komt dan zoveel druk op die ene wedstrijd te liggen, terwijl als je elke week een wedstrijd doet, je wel eens een keer de plank kunt misslaan. De week erop is er immers weer een kans om uit te munten.
Ik ben altijd erg zenuwachtig voor een wedstrijd en alles wat die nervositeit kan indammen is mooi meegenomen.
Maar ach, je kiest een trainingsmethode die het beste past bij je leefstijl en temperament. Als je een trainingsbeest bent of iemand die er graag ver op uit trekt om wat van de omgeving te zien, zul je waarschijnlijk mijn trainingsmethode niks vinden.
Alhoewel, de zes maal 1000 m, met 1000 m herstel (12 km in totaal), geeft je de mogelijkheid om alternatieve looproutes te maken en elke keer anders te lopen. ’t Is alleen dat je om de kilometer even een km langzamer loopt en niet echt in een vast tempo aanhoudt, zoals bij een reguliere langzame duurloop.